Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


De oude heer Aart Visscher, die de fotografie haatte, beminde de beeldtenis van zijnen zoon, en vond de oplossing dier kontradiktie in de omstandigheid dat de hand van den jongen kunstbroeder, na Reiniers dood, tusschenbeide gekomen was en eene hoogere wijding had gegeven aan het brutale lichtbeeld in miniatuur.

André's vader was geen kunstkenner, maar had gevoel voor uitdrukking, en er sprak uit Reiniers konterfeitsel iets zoo origineels en zoo levenslustigs, dat hij er de oogen niet van afhouden kon. Misschien had zijne eigen zwakke gezondheid eenig aandeel in de soort van afgunstige bewondering waarmede hij opzag naar de beeldtenis boven mevrouw Visschers hoofd.

Indien Reinier ware blijven leven, zouden de denkbeelden zijns vaders vermoedelijk een anderen loop genomen hebben als zij bleven volgen na Reiniers dood. Hij had te allen tijde zekere algemeene wenschen gekoesterd omtrent eene herleving der vaderlandsche schilderkunst, uitgaande van een terugkeer tot onze meesters der 17de eeuw.

"Die wandeling zal mij niet ziek maken, Lydia, maar gezond. Vrees niet voor mij. Ik ken den weg en neem ten overvloede Tiras mede." Met Reiniers hond aan zijne zijde stak hij het bosch door en besteeg een voetpad door het zand, dat voor den kortsten weg naar zee gehouden werd.

Voor iemand die wist welke bittere tranen deze twee vrouwen, hoewel de jongste van haar toen nog slechts een aankomend meisje was, geschreid hadden op den dag van Reiniers begrafenis; hoe de smart die teedere gelaatstrekken verwrongen had; met welke sprakelooze wanhoop zij de armen geslagen hadden om den hals van den snikkenden vader; welke droefgeestigheid geheerscht had in de eensklaps vreugdeloos geworden woning; met welken tegenzin en welke inspanning zijnerzijds de arbeid hervat was, en hoe somber zij er altegader plagten uit te zien in hunne rouwkleederen, was het een weldadig schouwspel hen op een zomerschen zondagvoormiddag, nu al dat leed geleden en de stad met buiten verwisseld was, gezamenlijk uit de Duinendaalsche ochtendkerk naar Belvedere te zien terugwandelen, het dorp door en den belommerden rijweg langs.

En weldra kwamen Reiniers nog schoolgaande broers Bert en Bruno, die als echte jongens overal bij waren, op een Zaterdagmiddag thuis, druk en opgewonden over al het moois dat zij gezien hadden. »Aan den Outelerweg wordt een eereboog gemaakt," zei Bert, »toch zóó prachtig, ò!!..." »Nee maar, dan moet je de Muiderpoort eens zien!" riep Bruno, »die is nog veel, véél mooier!"

Reinier en Jakob moesten diensvolgens ten oorlog trekken. Beiden hadden zij zich na hun vertrek uit Amsterdam al heel spoedig in hun lot geschikt, maar terwijl Jakob zijn dienstplicht deed, om niet in onaangenaamheden te komen, was Reiniers eerzucht er ras op uit, bevordering te maken. Over een jaar wenschte hij officier te zijn.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek