Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 oktober 2025
»Veel beter, dank u mijnheer,« antwoordde Oliver. De heer Brownlow, die scheen te vermoeden, dat zijn zonderlinge vriend op 't punt was iets onaangenaams te zeggen, vroeg Oliver, naar beneden te gaan en aan juffrouw Bedwin te zeggen, dat de heeren klaar waren om thee te drinken; Oliver, volstrekt niet ingenomen met de manieren van den bezoeker, ging graag.
»Ik wil mijn hoofd opeten,« herhaalde de heer Grimwig, met zijn stok op den vloer stampend. »Hallo! wat hebben we daar?« Hij keek Oliver aan en deed een paar stappen terug. »Dit is Oliver Twist, waar we al eens over gesproken hebben,« zei de heer Brownlow. Oliver boog. »Dat is toch de jongen niet, die de koorts heeft gehad, hoop ik?« zeide de heer Grimwig en ging nog wat meer achteruit.
De oude dame beantwoordde zijn groet met een glimlach, sloot de deur en ging terug naar haar eigen kamer. »Laat eens zien, op zijn langst is hij in twintig minuten terug«, zei de heer Brownlow, terwijl hij zijn horloge uithaalde en het op tafel legde. »Tegen dien tijd is het donker.« »Dus je verwacht werkelijk, dat hij terug zal komen?« vroeg Mr. Grimwig.
Bumble deze twee woorden met grooten nadruk herhaald had, zette hij zijn hoed vast op zijn hoofd, stak de handen in zijn zakken en volgde zijn levensgezellin naar beneden. »Miss Rose,« zeide Mr. Brownlow, terwijl hij zich tot Rose wendde, »geef mij uw hand. Wees niet bang. U hoeft niet bang te zijn voor de enkele woorden, die ik nog te zeggen heb.«
Beiden waren dochters; de ééne was een mooi meisje van negentien jaar, de andere een kind van twee of drie jaar.« »Wat gaat mij dat aan?« vroeg Monks. »Zij woonden,« ging de heer Brownlow voort, schijnbaar zonder de opmerking te hooren, »ergens buiten, waar ook uw vader op één van zijn zwerftochten was gekomen en zich had gevestigd.
Het dienstmeisje, dat niet zoo gevoelig was, was intusschen vlug naar boven geloopen en kwam terug met het verzoek aan Mr. Bumble, haar dadelijk te volgen; waar hij aan voldeed. Hij werd in de kleine achter-studeerkamer gelaten, waar de heer Brownlow en zijn vriend Grimwig bij elkaar zaten met een karaf en glazen vóór zich. De laatste riep dadelijk uit: »Een bode!
»Kalm,« zei de cipier, hem neerdrukkend. »Nu mijnheer, zeg hem wat u verlangt. En wilt u alsjeblieft voortmaken, want hij wordt hoe langer hoe erger.« »U hebt eenige papieren,« zei de heer Brownlow, naar voren komend, »die u voor veiligheid in handen werden gegeven door een zekeren Monks.« »'t Is alles gelogen,« antwoordde Fagin. »Ik heb er geen één geen één.«
»Ik wist 't niet,« hernam de heer Brownlow, terwijl hij ook opstond, »maar in de laatste veertien dagen heb ik alles gehoord. U heeft een broer; u weet 't en u kent hem. Er was een testament, dat uw moeder vernietigd heeft; dit geheim en de winst ervan vertrouwde ze u toe op haar eigen sterfbed.
»Dat is zoo mijnheer,« antwoordde de oude dame. »De oogen van de meeste menschen worden er niet beter op mijnheer, als ze zoo oud zijn als ik.« »Dat kan ik je ook wel zeggen,« viel Mr. Brownlow in, »maar zet je bril op en kijk eens of je niet ontdekken kunt, waarom wij je hier lieten komen.« De oude dame begon in haar zak te rommelen naar haar bril.
»Ik ben niet bang,« zeide Oliver zacht, terwijl hij de hand van Mr. Brownlow losliet. »De papieren,« zei Fagin, terwijl hij Oliver naar zich toe trok, »zitten in een linnen zak in een gat van den schoorsteen op de bovenste voorkamer. Ik wil je spreken, jongenlief. Ik wil je spreken.« »Ja, ja,« zei Oliver. »Laat mij een gebed doen. Toe! Laat mij één gebed doen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek