Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
Ik gons en brom den ganschen dag, zonder dat het mij aan lucht ontbreekt. En loopen kan ik ook. Daar heb ik als koninklijk Saksisch onderkoddebeier bewijzen genoeg van gegeven." "Maar tegen dien Indiaan met zijn lange beenen zult gij niet opgewassen zijn." "Hum! Dat zullen wij zien." "Ze noemen hem het Springende Hert; dus snelheid in het loopen, vlugheid ter been is zijn voornaamste eigenschap."
Mijn dank ook aan de Heeren Onderwijzers van Limburg, Noord-Brabant en Gelderland voor de waardevolle gegevens in de volijverig ingevulde lijsten mij verstrekt; aan den Heer A. Brom, amanuensis aan de Universiteitsbibliotheek te Utrecht, die mij den moeizamen literatuurarbeid in niet geringe mate verlichtte, en aan den Heer Jan Beudeker, litt. stud., die mij behulpzaam was bij het samenstellen van het algemeen register.
Hè! is 't waarachtig? Wat ik je brom, hoor! d'r is aan geknoeid God weet, hoe 'n kinderklomp die vrijer voor z'n kop heeft gehad ze hebben 'm mooier gemaakt, dan ie was mijn kop af, als 't niet zoo is! Maar Puck, wat zou ie dan wel voor 'n snuit gehad hebben? Geef 'ris op!
Wetenschappen, N.R. V, 4, vgl. "De legenden", schrijft Dr. Gisb. Brom, "zijn ons onder menig opzicht dierbaar. Op de eeuwenoude muren van het nooit verouderde Christendom groeiden ze welig als het altoos groene klimop. Een frissche geur van poëzie en geestelijk leven waait er ons uit tegen." Men heeft de legende verweten, een voortwoekerende slingerplant te zijn, een vampier met reuzenarmen.
Deze door elk wetenschappelijk Folklorist te volgen gedragslijn doet duidelijk zien, hoe juist het verwijt van eenzijdigheid was, door Dr. G. Brom onlangs tot zeker iemand gericht, die onder het pseudoniem van Joës a Leydis schuil gaat : „Maar de verschijning van Sint-Nikolaas als Bisschop pleit toch, zoo men wil, voor den zuiver katholieken oorsprong en zin van zijn feestviering.
Laat ik nog slechts het psychologische dezer verkerstening in herinnering brengen. "Naast onwankelbare eenheid der groote en heilige beginselen", schrijft Dr. Gisb. Brom, "een onuitputtelijke verscheidenheid en plooibaarheid van vormen. Een Procustus-bed bleef haar ten allen tijde vreemd.
DISSEL. O, wat een monster! wonderlijk! wonderlijk! een spook! een spook! vlucht, mannen, vlucht! help! help! PUCK. Nu volg ik u en voer u om en rond, Door bosch, moeras, struik, dorens, heen en weer; nu zal ik ever zijn en dan weer hond, Nu dwalend vuur, dan paard en dan een beer; En knor en blaf en vlam en briesch en brom, Als ever, hond, vuur, paard, beer, om en om.
"Wie heeft het je dan verteld?" vroeg Jo snibbig. "Een geest." "Neen, ik heb het gedaan om hem eens te amuseeren op een avond, toen jullie allemaal uit waren, en hij zich zoo verveelde. Hij vond het niets gek; dus brom er maar niet over, Jo," zei Bets onderdanig. "Je kunt geen geheim bewaren. Nu, het doet er niet toe, het wint nu alweer moeite uit."
Flink draaide hij de kruk om ja hoor, daar zat de hond met de oogen zoo groot als theeschoteltjes, en die keek hem aan, om er eene rilling van te krijgen als je geen soldaat was. "Een aardige jongen ben je," zei de soldaat, "maar brom nu maar niet zoo, hier is het schort van je vrouw, je moet de complimenten van haar hebben.
Zij begon daarna Cecilianus te kappen, niet anders dan zij Cecilius gedaan had. Buiten, op de straat, naderde als een vage brom.... Allen schrikten, zagen elkander aan.... Cecilianus gaf een gil.... Dat is de beer! riep de jongen. En hoor! riep Cecilius. Balkt daar niet de ezel van Nilus? Buiten, in de lange gang van het postscænium, waar de kleedkamers op uit kwamen, roezemoesde het.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek