Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
"Gij zult het mij betalen," brulde Lodewijk, pogingen aanwendende om zich los te rukken: "houdt mij niet vast, lamme, valsche vrienden die gij zijt! Pieter! mijn zweep! ik wil dien schoft mores leeren." En Pieter, die geen haar beter was dan zijn Heer, stormde binnen en kwam met opgeheven zweep op Bos aan.
Zo had ook een ridder eens buiten een schare vrouwen gezien, die, in lompen gehuld met gewonde, nakende voeten op uitgehongerde, zwarte paarden door het bos reden, dat waren vrouwen die gedurende hun leven niet hadden willen liefhebben en die nu zo gestraft werden, terwijl er een andere schare aan kwam rijden, schoon versierd met rozenkrans en op krachtige witte paarden, elk in een zoet gesprek met een vriend; dat waren zij die zo beloond werden voor een leven, gewijd aan fijne ridderlike liefde.
Zij vlucht naar haar kamer, de »krankzinnige" weet daar ook zijn weg heen te vinden; daar wil hij haar omhelzen, zeggend dat hij haar eigen Tristan is, maar zij deinst terug, in die vreemde kleedij en met zijn valse stem kan zij hem niet herkennen. Nu spreekt hij haar van nog meer, waar alleen zij beiden van af weten, uit hun samenleven in het bos, en vraagt dan zijn oude trouwe hond te zien.
"O God! wat zal het gevolg van dit alles zijn?" riep Amelia: "Mijnheer Huyck! in 's Hemelsnaam! Help hem toch aan 't bedaren." "Ga uw Heer oprapen," zeide Bos, terugkeerende, tegen Pieter: "of ik zal u denzelfden weg wijzen."
Ik gaf door een buiging mijn toestemming in dit verzoek te kennen en nam nu den koffer op, dien de Heer Bos had neergezet en die mij zwaarder voorkwam dan ik gedacht had, waarop hij na Amelia nogmaals vaarwel gezegd te hebben, zich met rassche schreden rechtsaf en naar den zeekant begaf.
Eindelijk ziet men nog dikwijls, aan den ingang der kapel, even als aan de boeddhistische tempels, een of ander instrument opgehangen, om de bonzen, als zij niet bij het altaar zijn, te kunnen roepen: nu eens is het een gong of metalen schild, met het daarbij behoorende dikke touw met knoopen; dan weder een bos belletjes, waaraan een koord is bevestigd.
Alhoewel zij liever een spoedige wraak genomen hadden, dorsten zij zich echter niet tegen dit bevel verzetten, want het was hun kenbaar gemaakt dat de Deken der wolwevers als algemeen Stadhouder, door de jonge Gwyde was aangesteld; zij keerden morrend naar het bos, en hernamen hun arbeid tegen dank.
Ja, ze had toch gelijk; die bos rood haar kon maar aan één man in de Paoemotoe's toebehooren. Het was Levy, de Duitsche Jood, de man die de parel gekocht en meegenomen had op de Hira. Nu, één ding was duidelijk, de Hira was vergaan. De parelkooper was ten slotte nog bedrogen uit gekomen met zijn god van de visschers en de dieven. Zij kroop naar den dooden man.
Heel wat beter aan Europese toestanden aangepast is het verdere verloop der handeling in »l'Escoufle", daar wij afscheid van namen toen de wouw in 't bos Guillaume en Alis had gescheiden. Bij haar rondzwerven komt de dochter van de keizer te Montpellier, waar zij met een arme vriendin een tijd woont en de kost verdient met haar prachtig handwerk.
"Al genoeg!" hernam Bos, met een beweging van ongeduld, en terwijl hij hem de deur wees. Reynhove haalde de schouders op, boog zich voor Amelia, gaf Bos zijn trotschen blik terug en vertrok. "Wat is de aanleiding van dit tooneel?" vroeg Bos, zoodra hij weg was: "ik had niet verwacht dat dergelijke onaangenaamheden herhaald zouden worden."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek