Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Het is de levendigste beschrijving van het dagelikse ridderlike leven der 12de eeuw, die men zich wensen kan, en toch: niet alleen daarin dat Alis zeer sterk aan de odalisken doet denken, maar ook in de episode van de man die zijn zonderlinge manier van optreden moet komen verklaren, kan men moeilik iets anders dan een Oosterse bron van de scène zien.
Aldoor zijn Guillaume en Alis of Floris en Blanchefleur samen; hij is vol attenties en beleefd, heeft nooit lelike woorden of vloeken in zijn mond, en zij zingt en naait en heeft er plezier in steeds maar gordels en beurzen weg te geven die zij geborduurd heeft.
Vergeefs worden de vluchtelingen nagezeten, vrolik en wel rijden ze de wereld rond, in de herbergen krijgen ze volop eten en drinken op reis mee, buiten in de heerlike vrije natuur spreiden zij hun tafellaken... Maar, ééns op een dag, wanneer zij zich bij een bron waarbij ze gegeten hebben, te slapen heeft gelegd, en hij bezig is haar aangezicht tegen de zon te beschutten, dan schiet plotseling een wouw uit de lucht op zijn beurs af waarin een ring is die zijn geliefde hem juist geschonken heeft, een trek die ook in de »Duizend-en-één-Nacht" te vinden is Guillaume springt dadelik te paard hem achterna, Alis wordt wakker en is nu eenzaam door haar trouweloze schaker achtergelaten, wanhopend gaat zij nu ook op weg, natuurlik juist de verkeerde kant op.
De graaf wordt nieuwsgierig en laat de man bij zich roepen, die dan vertelt waarom hij de wouwen zo haat... En terwijl hij daar zijn historie staat te vertellen, herkent Alis hem op eens... de rest kan men gissen!
Heel wat beter aan Europese toestanden aangepast is het verdere verloop der handeling in »l'Escoufle", daar wij afscheid van namen toen de wouw in 't bos Guillaume en Alis had gescheiden. Bij haar rondzwerven komt de dochter van de keizer te Montpellier, waar zij met een arme vriendin een tijd woont en de kost verdient met haar prachtig handwerk.
De ridderromans beginnen met de opvoeding van de held of heldin van kindsbeen af aan een vorstelik hof te schilderen. Of wel is het de zoon van een edelman, Guillaume, die aan het hof van de keizer van Italië opgroeit met 's keizers dochter Alis, of de dochter van een kristen-ridder, Blanchefleur, is gevangen bij het hof van een Spaans-Moors koning en groeit daar op met prins Floris.
En het duurt niet lang of zij kussen en liefkozen elkaar en menige nacht brengt Alis slapeloos door als zij bedenkt hoe dikwels haar vriend haar borstjes en haar lijf onder haar kleren heeft gestreeld en haar »schone lenden" heeft geliefkoosd.
Dat zijn de romancen waar onze Scandinaviese volksliederen ook meê samen hangen. »Aalis main se leva bon jor ait, qui mon cuer a... Alis stond 's morgens op geluk voor hem die mijn hart bezit zij kleedde zich en maakte zich mooi onder een elseboom geluk voor hem die mijn hart bezit, het is niet langer mijn." Meer hebben wij van dit liedje niet.
Hier krijgen wij de beschrijving van een gezellige, naïeve scène, de heer des huizes is 's avonds van de jacht thuis gekomen en maakt het zich gezellig bij de haard, waar men appelen braadt, om beter te kunnen »gratter" heeft hij alleen maar zijn broek aangehouden en zijn hoofd rust in Alis' schoot; de familie zit om hem heen en ze praten over koetjes en kalfjes.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek