Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


Vroolijk rammelen de bekers, lustig klinkt het gejuich der gasten en tergend schatert hun lachen ten koste van de vernederde poorters. De wijn vloeit bij stroomen en maakt de hoofden warm; men drinkt ter eere van den Graaf en diens machtigen beheerscher, men zweert den ondergang der steden. "Leve Heer Wolfert van Borselen, die den adel zijne vroegere macht hergeeft! Den dood aan zijne vijanden!"

Toen mevrouw v. Borselen de tweede maal van Jozef sprak, schrok Mathilde. Het was een tergende spaak in haar hersens, waaraan die vreemde vrouw roerde, iets wat zij niet wilde, maar dat moest, een akelige macht, die wreed in haar leven was. Mevrouw v. Borselen ging wech.

Met een zucht onderteekende hij het tractaat, dat door een der klerken geschreven was en hem werd voorgelegd. "Dus die zaak is eindelijk aan kant," zeide Van Borselen, toen Gijsbrecht hem het document overhandigde. "Nu heb ik nog iets met u te bespreken, Heer van IJselstein." "Met mij?" vroeg Gijsbrecht verwonderd. "Ja, met u," klonk het droge antwoord.

De Graaf had met een angstig gelaat naar het gesprek geluisterd, doch er zich niet in gemengd. "Houdt hem! Neemt hem gevangen!" riep Van Borselen zijne bedienden toe, doch niemand waagde het, Heer Gijsbrecht aan te grijpen. Zijn glinsterend zwaard hield ieder op een eerbiedigen afstand. Vlug tilde hij de binnenplaats op, waar Fulco de beide paarden aan de teugels hield. "Te paard!

O, ja! dat is heerlijk! riep Emilie, van uit het hoekje, waar Louis haar nu voor zich alleen hield. Zeker iets van Beethoven, mevrouw, vroeg mevrouw van Borselen, de sonnate Pathétique, b.v.? Dat heb ik zoo lang niet gespeeld, zeî Mathilde, wel in geen twee jaar. Mijn vader leefde nog ... Och toe, mevrouw, toe, het zal wel gaan ...

Het laatst; echter kom ik van het hof des Graven; Heer Wolfert van Borselen heeft mij de groeten medegegeven voor zijn trouwen vriend Heer Aloud, 's Graven Baljuw." En langzaam laat hij zijne oogen onder de menigte ronddwalen, als om den eigenaar van dien naam te zoeken. "Van den Heer van Borselen?" roept Aloud verrast en verheugd uit. "En droeg hij u op, mij zijne groeten over te brengen?"

Vrees behoefde hij niet te koesteren, want de Graaf zou hem een vrijgeleide geven. Maar zoo gemakkelijk liet de Henegouwer zich niet verschalken, en hij verliet toornig het land. Dat hij goed gezien had bleek maar al te duidelijk, want Van Borselen verspilde groote schatten, om hem op zijn tocht naar Henegouwen gevangen te nemen.

Meneer, u weet niet, hoe 't me spijt, maar ik ben te verkouden. Kom, kom, het zal toch wel gaan, probeert u maar eens. Nee, wezenlijk! ... O, ik vind het zelf onaangenamer dan u denken zoudt. Kom, mevrouw, zeî mevrouw Berlage, doet u 't maar! en er kwamen van achteren verscheiden heeren en dames die de blonde weduwe van Borselen met smeekingen om toch iets te zingen overlaadden.

Vianen deed afstand van zijn gevangene, die nu, op bevel van den wreeden Aloud in den vunzigsten kerker werd opgesloten, dien het slot bezat. Aloud was in alle opzichten het evenbeeld van Vianen. Hij was wreed en heerschzuchtig en toonde zich den trouwen dienaar van Wolfert van Borselen, wiens willekeurig bestuur hij maar al te getrouw navolgde.

Dat mooie lied van Heine door Schubert gekomponeerd, dat u zoo heerlijk voordraagt! Toe mevrouwtje, laat u niet zoo bidden. Mevrouw van Borselen bleef weigeren. Zij kuchtte in haar neteldoekschen zakdoek, bewoog haar waayer zenuwachtig.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek