United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het was dus waarlijk geen wonder, dat hij met ongeduld het oogenblik te gemoet zag, waarop hij voor den jongen Graaf en diens machtigen beheerscher zou moeten verschijnen. Wat den eerste betrof, hij had den knaap lief om der wille van diens edelen vader, Graaf Floris, maar Van Borselen, den indringer, zooals hij hem noemde, haatte hij uit het diepst van zijn hart.

Onverwijld zond hij Graaf Jan zijn groet, en noodigde hem uit, te Dordrecht te komen, waar hij hem de regeering zou overgeven en rekening afleggen over het gehouden bestuur. Doch dat wilde Van Borselen niet, omdat hij begreep, dat zijn rijk dan spoedig uit zou zijn. Hij waarschuwde daarom den Graaf voor dien tocht, zeggende, dat Jan van Avennes wel eens heel andere bedoelingen zou kunnen hebben.

Nee, antwoordde Mathilde, dat was wel vreemd. In-eens herinnerde de vader zich iets, iets dat hem getroffen had. Hij glimlachte, de oogen neêr, schalksch: Heb-je wel gemerkt, hoe verlegen of mevrouw van Borselen werd en dat z'n 'n eindje met haar stoel van Louis Berlage vandaan schoof, toen ie die anekdote vertelde van die jonge weduwe, die zoo graag weêr trouwen woû?

Mathilde was weêr bij de dames Berlage en van Borselen gaan zitten. Zij leunde achterover in haar fauteuil en tuurde rond, zij was nog niet heelemaal te vrede. Zij was half en half bang, dat niet alle menschen erg veel pleizier hadden. Ook waren er wel al aardige dingen gezongen en gedeklameerd, maar er ontbrak blijkbaar nog iets, iets schitterends.

"Dus gij zoudt uw plicht verzaken en onzijdig blijven?" Die vraag was beleedigend voor den Heer van IJselstein. Vertoornd stond hij op, en zeker zou hij aan zijn haat tegen Van Borselen hebben lucht gegeven, indien niet op dat oogenblik een schildknaap verschenen ware, die berichtte, dat er een renbode uit Holland gekomen was, die gewichtige tijdingen bracht en dadelijk toegang verzocht.

Zoo had dan nu Van Borselen alle macht in handen, waarvan hij gebruik maakte om zijnen vrienden, allen Zeeuwen, groote bedieningen te geven. Den Heer van Brederode ontsloeg hij als Baljuw van Zuid-Holland en benoemde Jan van Renesse in diens plaats. Al spoedig bleek het hem echter, dat deze even heerschzuchtig was als hij zelf, en dat de Graaf zich meer en meer tot hem voelde aangetrokken.

Hij was niet meer dan een zwakke, ziekelijke knaap, die in de hoogste mate verlegen, zijn groet met een paar onbeduidende uitdrukkingen beantwoordde. Doch des te krachtiger was de figuur van den Heer Van Borselen, wien men het kon aanzien, dat zijne trotschheid en heerschzucht hem tot alles in staat deden zijn.

De Heer van Borselen heeft reeds het machtige kasteel aan zijne gemalinne geschonken en wenscht, dat de verdedigers als opstandelingen streng gestraft worden, wat zeker uwe goedkeuring zal wegdragen. Wij kunnen dus nu overgaan tot de loting. De bezetting bestaat uit zestien personen.

Wolfert van Borselen begon zich in 's-Gravenhage minder veilig te achten, en besloot daarom, naar Zeeland terug te keeren en vandaar eene geduchtte krijgsmacht af te zenden, ten einde elk verzet te fnuiken. In den nacht verliet hij heimelijk de stad en vertrok over Delft naar Vlaardingen. Den jongen Graaf dwong hij, hem te vergezellen.

Mathilde zag haar glimmend satijnen, oogelozen rug heengaan door den gang, tot den romp de stoep afzakken en voor 't laatst doezelen tusschen de boomen. Achter mevrouw v. Borselen heen, het glanzig grijze wezen in den hollen dofferen dag, kromp de dag zelf voort, zijn rondingen verdonkergrijzend en schemerneêrplattend in den avond, droog en geruchtloos.