United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nogmaals schatert een gelach van boven uit den Engelenbak, maar uit Balcons, Stalles en Loges en andere rangen gaat een toon van medelijden op, zacht ruischend van mond tot mond, van oor tot oor.

Op den 12den vertoont zich in den vroegen morgen voor de Delftsche poort van onze stad een zonderling ruiter. Hij maakt een geweld van belang en stelt zich aan als een krankzinnige. Als zoodanig beschouwen de poortwachters den zonderlingen gast dan ook. Als ze hem binnen laten, slaat hij als een dolleman om zich heen, schatert het nu eens uit van lachen en begint dan weer luidkeels te zingen.

Maar weldra herhaalde zich het witte vizioen van schuimend gaas, en een engel boog zich met roerenden blik over den breeden arm van het kruis, om de bezwekene, die nu met geloken oog daartegen lag, op te heffen. Het applaus weêrklonk krachtiger. Marie kan zich natuurlijk weêr niet ernstig houden! sprak Emilie, haar hoofd schuddend. Ze schatert het straks uit.

Terwijl ik wandel, door nieuwsgierigheit gedreven, Zie ik van verre in 't dorp twee goochelaars verheven Op hunne ladders staan, die, rustende aan den muur, Het volk vermaaken by 't gezwets met kuur op kuur. De kinkel grijnst en houdt zijn oor en mondt wijt open. Hy schatert, juicht en zwelt, terwijl zy windt verkoopen.

Niets is op den duur hinderlijker bij het gesprek dan lieden, die voortdurend om alles grinneken en lachen en daardoor vaak hunne domheid toonen en zij, die nooit lachen en strak voor zich kijken, als het geheele overige gezelschap schatert. Het is dan, alsof hij de grappen der anderen beneden zich acht en de menschen ietwat minacht.

Vroolijk rammelen de bekers, lustig klinkt het gejuich der gasten en tergend schatert hun lachen ten koste van de vernederde poorters. De wijn vloeit bij stroomen en maakt de hoofden warm; men drinkt ter eere van den Graaf en diens machtigen beheerscher, men zweert den ondergang der steden. "Leve Heer Wolfert van Borselen, die den adel zijne vroegere macht hergeeft! Den dood aan zijne vijanden!"

De zilveren halvemanen flikkerden op de Zeeuwsche hoedekens. En Uilenspiegel zong: Leiden is ontzet, de bloedhertog Wijkt uit de Nederlanden; Klare klokken, klinkt, Beiaards, schatert uw deuntjes uit; Rinkelt, roomers en bottels. Kreeg de doghond slaag, Staartneder, met bloedend oog, Loopt hij de stokken weer in. Zijn gescheurde muil Hijgt en huivert.

Aan de beelding van het barbaarsch-Oostersch voorbijschrijden der kleurlingen ontleen ik dit: Onder deze kerels van geel, brons of ebbenhout, zijn enkele ernstigen; hun gezichten zijn beangstigend, stil, als zichtbare valstrikken. Anderen lachen; hun lach schatert als de klank der vreemde muziek van uitheemsche instrumenten en laat hun tanden zien.

Ridderlijke prouaetse doen zij er met hunne klaar gebruneerde zwaarden, die zwaaien maar en die houwen maar en wie of het is Gwinebant zoo jong en zoo minziek; Acglovael, die altijd maar schatert; Ywein, die al houwende niet stottert meer; Sagremort, die niet meer weifelt of twijfelt, terwijl Lancelot hen aanvuurt ende ordineert zij houwen de koppen en armen af en die vallen er links en rechts, hier een kop, daar een arm, bij Sint Michiel, wat armen en koppen!

Zijne vreugde kent geen perken; hij juicht, schatert van lachen, zit geen sekonde stil, en geeft elk oogenblik een slag of een schop aan de op den grond liggende bedienden, omdat zij niet voor den noodigen wind zorgen. Deze ongelukkigen werken hoe langer zoo meer met de pedalen; het kleine orgel snuift en blaast, en de directeur ziet het oogenblik komen, waarop het barsten zal.