United States or Qatar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ondertusschen kwam een boer de stad binnenloopen om te zeggen, dat hij in de omstreken een Franschen aanhang gezien had, die op Oudenaarde aanrukte, om alles te stelen en te rooven. Op die rede sloot de poortwachter zijne poort en liet de andere poortwachters door een knaap der gemeente verwittigen. Maar de wacht kermiste zonder van iets te weten.

Zeker is hij meê geloopen? weeklaagde wanhopiger Davus. Wachters, mag ik jullie onzen reiswagen toe vertrouwen, en vertrouwen jullie mij dien weg geloopen ezel toe? Dan bestijg ik zijn ongezadelden rug en ren naar den stoet, om mijn meester te zoeken en hem te zeggen hoe onverantwoordelijk hij handelt! En werkelijk, de poortwachters en stedewachten stemden toe!

Naast de beide poorten zijn de woningen der poortwachters, negers, die op de hurken gezeten, hun witte tanden vertoonen, terwijl zij hun rozenkrans door de vingers laten glijden en zorgen, dat niemand hier zonder verlof binnen treedt.

Een sterk geleide moest den koenen ontdekkingsreiziger in de binnenlanden tegen de wilde stammen . Door de uitvinding van het buskruit waren de ridders niet langer op hun sterke kasteelen tegen de aanvallen der poorters . De voortdurende waakzaamheid der poortwachters heeft de stad voor haar ondergang . De duinen worden thans met helm beplant, om ze tegen verstuiving te .

In stormpas en onder luid geschreeuw trokken zij voorbij de poortwachters, die in 't geweer kwamen, de stad binnen, en ieder keerde vergenoegd naar zijn meester terug." Men onderscheidt ze in gladharige en ruigharige.

Toen ik hem in den tempel aantrof, riep hij mij toe, dat dit de grootste verkwisting was, waaraan hij zich ooit had schuldig gemaakt, want ook zonder al dat rundvee waren Cleopatra en Antonius van hunne overwinning zeker. Maar nu blaast ook bij hem de wind van het gerucht zijn goed vertrouwen weg. »Zij mogen mij niet zien. De poortwachters zeggen dat ik uit de stad ben.

Ik ontmoette in het gedrang Clitifo, den Isispriester, ik vergezelde hem. Thans ben ik hier weêr terug en zullen wij een herberg zoeken... Mijn stem had onzeker geklonken en ik voelde, dat Davus, de poortwachters, de wachten mij vreemd, ongeloovig, bijna angstig aanzagen. Ik steeg af, beloonde Clitifo's dienaar, die met de twee paarden vertrok.

In de gangen van het uitgestrekte paleis waren reeds de lampen en lantaarns, op de binnenpleinen de fakkels en pekpannen aangestoken; maar hoe helder die ook op verscheidene plaatsen brandden, en hoeveel lijfwachten, officieren, eunuchen, beambten, schrijvers, trawanten, koks, bewakers en slaven, poortwachters en boden zij ook voorbijgingen, geen van allen schonk hen meer dan een vluchtigen blik.

Ik naderde Hypata's poort en dadelijk zag ik Davus. Hij zat, uitgeput, bij de poortwachters op hun steenen bank en toen hij mij zag, gaf hij een gil van geluk. Heer Charmides! riep mijn arme Davus. Zijt ge dan daar! Ik heb u gisteren den geheelen dag gezocht, op den heirweg en in de stad! Waar zijt ge geweest?? Ben ik je rekenschap schuldig? zeide ik koel en hard.

Op dit oogenblik, dat ik gegrepen, geduwd, getrapt, geschopt werd te midden van het dichte gedrang, kwam Davus de poort om kijken en vroeg den poortwachters, die toe zagen: Hebben jullie mijn meester ook niet gezien? Welken meester? vroegen de poortwachters, en ik hoorde alles heel goed met mijn lange ezelsooren, die spitsten.