United States or Cameroon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar hemel, wat was dat! "Boem, boem, boem, boem!" klonk het door de zaal. Alles dreunde en kraakte, 't Was, of er vlak bij kanonnen werden afgeschoten. De muzikanten hielden dadelijk op met spelen, en alle gasten liepen angstig door elkaar. En het bleef niet bij een paar slagen: 't ging maar zonder ophouden: boem, boem, boem, al harder en harder. De menschen in de stad hoorden het ook.

Daarom klom ik op een vat en sprak ze aldus aan: "Vrouwen van Marken," riep ik, "ik ben hier gekomen, om uwe gastvrijheid in te roepen. Mijn hoedanigheid van vreemdeling geeft mij dus het recht, te proeven van uwe vruchten, ook van de perziken uwer wangen.... Ik verzoek stilte en beloof, u presentjes te zullen geven ... boem, boem, boem!"

En nog veel minder: "Tok, tok, tok!" of "Boem, boem, boem!" Dat was alleen in den tijd van "Juffertje Te Laat". En die bestond nu niet meer. Er was eens een visscher, en die woonde met zijne vrouw in een heel armoedig hutje. Het hutje stond vlak bij een' mesthoop, niet ver van de zee. De visscher ging alle dagen naar de zee, en hij vischte en hij vischte.

En Pallieter, aangedaan door al dat wild, barbaarsch en overtollig leven, dat zoo rijk bijeengekoekt zat in die levensvolle boomenlomp, sloeg er zijn armen rond en zei vervoerd: "Bruur Boem, Bruur Boem!" Als Pallieter noen hoorde toeten op een hoeve, was hij zoo vol honger en zoo ver van huis, dat hij op die hoeve aftrok om er te kunnen eten.

»Ik geloof, dat ik een geboren Engelschman, hier even goed mag spreken als een Amerikaansche Yankee," zeide de eerzame schoenmaker, die niet op zijn mondje was gevallen. De Voorzitter knikte bevestigend. »Boem!" zeide de lange Amerikaan. »Ik wensch u dan te vragen, mijnheer de Voorzitter," zeide de schoenmaker, »of wij wapens hebben, om Johannesburg te verdedigen en Pretoria in te nemen?"

"Wettet nog ni!?" riepen ze ondereen en zij vertelden hem dat er een spoorweg ging komen over de Nethe, dat deze laatste zou gekanaliseerd worden, dat zijn hof er heelemaal zou invallen, verder zou er nog een fort bijkomen en een nieuw kerkhof. Het sloeg hem in de beenen. "Boem! 't Is nor de maan!" vloekte Pallieter dat het donderde.

"Boem, boem!" herhaalden de geestdriftige jonge meisjes, zonder dat ze een woord verstaan hadden. Daar zij mij nog altijd tegenhielden, begreep ik wel, dat ze tolgeld wenschten te ontvangen; maar ik zwaaide mijn camera op de manier van een tomahawk, uitte een gil en sprong op den dijk.

De voeten deden haar zeer in de dunne schoentjes, de koude nachtwind blies haar om 't hoofd en door haar luchtig balkleedje. De menschen voor de vensters en de deuren keken haar verbaasd na en vroegen elkaar af, wie toch die dame in balcostuum wel wezen kon. Maar Hilda lette nergens op: ze liep maar voort, altijd voort. En onderwijl dreunde het door de lucht: boem, boem, boem!

Ge hadt het daar straks maar eens moeten zien, Oom, toen die Engelschen op hun brieschende paarden kwamen aanstormen! Men zou gedacht hebben, dat er van ons geen stuk of staal was terecht gekomen maar ja wel hoor boem! daar lagen ze! Ik heb nooit van mijn leven zoo'n herrie gezien, als toen onze kogels er tusschen vlogen!" »Maar jij hebt toch niet geschoten, Piet?" De jongen schudde het hoofd.

En, half naakt, ging hij voor zijn piano zitten en begon, na het ingeslapen instrument door een stormachtigen accoordaanslag te hebben gewekt, op het klavier den melodischen zin, dien hij reeds sedert zoo langen tijd zocht, te vervolgen. "Do, sol, mi, do, la, si, do, , boem, boem. Fa, , mi, .