Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 mei 2025


Zou de Bobberd iets weten? Waarom zei hij dit zoo eensklaps? ’t Zweet brak hem uit, want ’t kwam hem voor, dat hij hem zoo wonderlijk aankeek bij die woorden, en verlegen stotterend antwoordde hij: „Ne-ne-neen! Hoe kom je daarbij?” „Nou! ik dacht het maar zoo, manke!” „Waarom?”

Dat ook juist nu die huisheer om zijn geld moest komen; t kon nooit beter en nooit slechter treffen; ’t geld was er immers, en toch... Hij wendde zich links en rechts, maar ’t wou hem niet gelukken om in te slapen; onophoudelijk kwamen de woorden van den Bobberd hem voor den geest: „als een arm mensch wat vindt, dan is ’t een bestiering, dan moet hij het hebben.” Waarachtig, ’t scheen wel zoo, ten minste nu.

Neen! ’k ga naar huis.” Dirk staat op. „Zeg! mot je de kinderen soms verschoonen?” Uitdagend lachend ziet de Bobberd hem aan. „Neen! maar....”

Den volgenden dag was Dirk ontstemd en knorrig; hij had zwaar gedroomd en was met een angstkreet wakker geworden, want op de kentering van slapen en ontwaken had hij gedroomd, dat de Bobberd voor zijn bed stond en hem met geweld het taschje wilde ontnemen; daardoor was hij met den uitroep: „Blijf er af, valsche hond!” wakker geworden en zag met schrik Mijntjes donkere, zwaarmoedige oogen, die hem stil verwijtend aanstaarden, op zich gericht.

Ja! hm! maar Bobberd, ’t was toch niet....!” „Zeg, ouwe jongen! hang nou maar niet den vrome uit. Jij zou ’t evengoed hebben gehouwen als ik.

Zijn gedachten bij het spel bepalen kan hij niet, en niettegenstaande hij veel goede kaarten krijgt verliest hij telkens, zoodat Kees en de Bobberd hem er over in ’t ootje nemen en de laatste eindelijk, met een reeds bezwaarde tong, hem toevoegt: „Zie je wel, manke, dat je duiten te veel hebt?” ’t Is lang over eenen, als hij ’t Schuttertje verlaat.

Dirks wilskracht is als verlamd; hij weet niet hoe ’t komt, maar hij blijft zitten. De Bobberd heeft hem telkens, zoo meent hij, met een vreemden, spottenden blik aangezien: zou hij vermoeden, dat hij meer geld heeft gevonden dan die gewisselde vijf en twintig gulden?

Er staan een boel gestationneerden van avond; ’t is bepaald weer mis; ’k heb vandaag nog geen gulden gemaakt aan fooien! en geen enkele sigaar: ’n kale boel. Ba!” De Bobberd is een roodneuzig, opgezet drankvet-individu, die dezen bijnaam aan zijn lichaamsomvang dankt.

Maar ben ik dan niet eerlijk? Heb ik dan niet iederen avond trouw de advertenties nagekeken, en ’t geld is er immers nog? Die vervloekte Bobberd met zijn praatjes! die is eigenlijk schuld, dat ik er aan ben geweest. En dan die huisbaas! Ik kon me toch niet op straat laten zetten met geld in mijn zak. Wat duivel! weet ik ook van wien ’t is? Mijn jongen wist ten minste, dat die sigaren door den sorteerder waren verloren en...”

Eens zelfs had de Bobberd, de trouwste bezoeker van ’t Schuttertje, toen hij Dirk zoo aandachtig het Handelsblad en ’t Nieuws van den Dag zag doorsnuffelen, droogjes aan hem gevraagd: „Lees jij tegenwoordig de kranten?” „Ik? Hoe zoo?” „Wel, je was er vroeger geen liefhebber van en nou snor je sedert een paar dagen zoo in die kranten. Heb je misschien wat gevonden in je kar?” Dirk schrikte.

Woord Van De Dag

fabelland

Anderen Op Zoek