United States or Oman ? Vote for the TOP Country of the Week !
Den volgenden dag was Dirk ontstemd en knorrig; hij had zwaar gedroomd en was met een angstkreet wakker geworden, want op de kentering van slapen en ontwaken had hij gedroomd, dat de Bobberd voor zijn bed stond en hem met geweld het taschje wilde ontnemen; daardoor was hij met den uitroep: „Blijf er af, valsche hond!” wakker geworden en zag met schrik Mijntjes donkere, zwaarmoedige oogen, die hem stil verwijtend aanstaarden, op zich gericht.
Een oogenblik heeft Dirk een onbeschrijfelijk akelig gevoel gehad bij Mijntjes woorden: „Ga uit mijn oogen, leelijke dief!” Hij heeft gebeefd en is op ’t punt geweest om binnen te gaan en Gerrit zelf te ondervragen; hij kan niet gelooven, dat zijn jongen opzettelijk gestolen heeft, en daar valt ’t hem ook als een pak van ’t hart, als hij den knaap op zoo stelligen toon hoort zeggen: „Ik ben geen dief.”
Nu is hij voor de deur; hij weifelt nog een oogenblik. Weer krijgt hij de gedachte: „’k Zal er toch maar een wisselen en haar zeggen, dat....” Daar hoort hij Mijntjes stem. ’t Is alsof zij ongenoegen met iemand heeft, want zij spreekt luider en op scherper toon dan gewoonlijk. Daarom blijft hij staan en luistert. Luid en met nadruk hoort hij haar zeggen: „Hoe kom je er aan?
Woord Van De Dag