Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
HONDERD-NEGEN EN ZESTIGSTE BRIEF. Aletta Brunier en Willem logeeren bij Helmers. Willem moet op reis voor zaken. Jammer. HONDERD-ZEVENTIGSTE BRIEF. Willem aan Aletta: hij heeft haar innig lief! Hij heeft Jacob gesproken bij Blankaart: deze neemt Jacob bij zich. Hij is ook bij Hendrik en Saar geweest. Hendrik is weer beter. Waarde Vriendin! Geluk met een jongen Edeling!
Gaf hij argumenten van een veel hoogere soort, dan juist zou die passage zóó slecht zijn, dat ze niet leesbaar ware, omdat: een man als Blankaart dergelijke argumenten niet geven kan. Uit dat antwoord van Blankaart laat ik hier nu eenige gedeelten volgen: Mejuffrouw! Wel zeit het Hollandsche spreekwoord: "hoe later op den dag, hoe schooner volk."
Nooit verlaat hy ons, of wy achten hem nog meer, dan de laatste keer dat wy hem zagen. De lieve Vrouw spreekt van hem, zo als zy zelden spreekt. Maar, myn lieve Heer Blankaart, zou zo een man, en die zo veel goederen bezit, immer aan my denken! Neen, zo verwaant ben ik niet. Zo een man moet een Vrouw hebben, die hem nader komt: nu, dat is zyn zaak.
Weinige dagen na het bezoek uwer Moeder, storf de dierbare Lyderes, des nagts, in 't byzyn van onze Pieternel en den Heer Blankaart, die toen juist in de stad was, en ik bleef, nog geen zeventien jaar oud zynde, ouderloos. Myn Voogd berustte in de dispositie myner Moeder, doch heeft met Tante niet veel op. Zy noemt bykans nooit zyn naam, of zy voegt er by, dat hy geen godsdienst heeft.
Jan Edeling wordt in tegenstelling met Abraham Blankaart door zijne mede-romanmenschen en dus ook door de schrijfsters precies voor den man versleten, dien ook wij, de lezers, in hem zien: een brompot, een koppige kerel, maar, alles in hem welbeschouwd, 'n goed mensch tevens en wel zulk een, die te duidelijk eigen gebreken ziet, om zich, gelijk Blankaart, op zijn deugden te laten voorstaan.
HONDERD-VIJF EN ZESTIGSTE BRIEF. Hendrik vertelt van zijn geluk en betuigt andermaal zijn dank aan de Wed. Spilgoed. HONDERD-ZES EN ZESTIGSTE BRIEF. Wed. Willis aan Wed. Spilgoed: Anna is gelukkig getrouwd; Willem krijgt een som geld van Blankaart en gaat met Letta trouwen; de beide weduwen hopen samen gelukkig oud te worden.
Vriend Blankaart, zeide ik, ik vinde gedurig zo stoffe, om my te vernederen voor den Here; laten wy liever elkander leren, en opbouwen in het goede werk. De Here zelf moet ons leren; en zo doet hy ook in het woord der waarheid.
Zo gezeit, zo gedaan: en zie daar! my Moeder van het liefste kind, dat gy u verbeelden kunt. Gelooft gy my niet? vraag het dan aan het schaap zyn Grootvader; vraag het aan den Heer Blankaart; aan elk, die het ziet. En wat heb ik nu een drukte met myn kleine Prul!
Gelyke munniken, gelyke kappen: Abraham Blankaart kan, en wil ook wel, Goddank! wat missen." Hy gaf elk een pakje, en zy gingen in de keuken zich vrolyk maken. Onze Dominé besloot, op 't verzoek der oude Heren, dit Vrienden-maal met eene dankzegging, die ons de hoogste denkbeelden gaf van zyn Godvruchtig hart, en zyn menschlievenden aart.
Ik wou een stil dienstje by twee eenige luidjes, daar ik men werkje zo zelf kon betreuzelen; en wy kennen mekaer, want Juffrouw het wel duizendmaal op men schoot gezeten, en dan kon ik ook nog eens horen van dien goejen Heer Blankaart, die ik in velden noch op wegen ontmoet; nou ik kom haast nooit uit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek