Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Nu, myn Heer en Juffrouw, ik wenschje evenwel van harten zegen; och, myn Heer Edeling, je krygt zulk een lief meisje; ze het ouwe Pieternel nooit een onvertogen woord gegeven, 't was een lief hartje van een kind, en ik was ook zo mal met haar, dat, als zy tandjes kreeg, of zo, ik my tot water huilde; niet waar, myn Heer Blankaart?"

Wie is dat, Abraham Blankaart? vroeg Louise Rosemeyer, en Frits vertelde het haar, wat me groot genoegen deed, want dit gaf my gelegenheid eens optestaan en, voor dien avend althans, een eind te maken aan de voorlezing. Ge weet dat ik makelaar in koffi ben Lauriergracht37 en dat ik alles over heb voor myn vak. Ieder zal dus kunnen nagaan, hoe weinig ik tevreden was met het werk van Stern. Ik had op koffi gehoopt, en hy gaf ons ... ja, de hemel weet, w

De Bruid trok haar stoel wat uit, en gaf de vrome eenvoudige Pieternel gelegenheid, om zich te laten bekyken. "Wel, God dank! zei ze, dat ouwe Pieternel haar jonge Juffrouws trouwdag nog beleven mogt. Heden, Juffrouw, je bent krek alleens als je lieve Moeder, toen die trouwde. Niet waar, myn Heer Blankaart? En toen myn Heer Blankaart even zo klugtig als deeze myn Heer.

Dit weet ik met geen zekerheid: de Heer Blankaart zal u alles wel berichten. Hy. Nu, 't is nog zo verre niet. Hy moet eerst wat praktyk hebben.

Myn mooije jongen hoorde naauwlyks, dat ik Abraham Blankaart was, of hy kwam by my, en zei, dat hy ook verzogt om de eer van met my te eeten; "ik kan my niet beter by u recommandeeren," zei hy, "dan door u te zeggen, dat Hendrik Edeling myn eigen Broeder is." Zie, Mevrouw, dat was my zo aangenaam, zo aangenaam, dat ik het niet zeggen kan. Komt, kinderen, zei ik, zit aan, en weest myne Gasten.

Ze deelt hem nu uitvoerig een gesprek mee over het Buitenleven. Sara vindt zich daar te jong voor, Hendrik verlangt er naar. Saartje knoopt manchetten voor Blankaart; deze moet zich van den domme houden! Heer en Vriend!

De beide Heren zaten by elkander in de naaste kamer; men hoorde hen geen woord spreken. Blankaart wandelde al heen en weêr: de oude Edeling zat in een Vensterbank, zeer onrustig; zo als ik, eens even in de kamer komende, zag. De Heer Hendrik was by ons, en verborg zynen dodelyken angst onder een diep stilzwygen. 't Is een sterken Jongen: zyn stem klonk door de kamer.

En wel wetend, dat een bitter drankje makkelijker te slikken is, als het met suiker wordt vermengd, vlecht hij er dat vleiende zinnetje tusschen, waarin hij zegt, dat Edeling meer verstand heeft dan hij. 't Spreekt van zelf, dat Blankaart daar niets van meent.

Ongetwijfeld heeft den schrijfsters, toen zij Blankaart dit stukje in den mond legden, de figuur van R. over wien ik het reeds in mijn inleiding had, voor den geest gestaan en diens prototype uit Betje Wolff's leven, die gepoogd heeft haar te "bederven."

Hoor, Ben, de frettery is uit: wy moeten haar nu nog plukken, en dan de hele Waereld is voor ons open. Zy moet het gelag betalen: de jonge Juffrouw B. moet er niet by lyden. Blankaart is een Duivel van een vent, hy liet u publiek geesselen, en ik moest in 't Spinhuis, zo wy aan haar goed ons vergrepen; ik weet wel, dat er los geld is; en dat zy intrest moet ontfangen; alles mondeling.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek