Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Spilgoed aan H. Edeling; zij houdt den zieken Hendrik op de hoogte; Sara gevoelt zich H. nu vooral niet meer waardig, toch verlangt ze naar Hendrik, evenals naar Blankaart, die al op reis is huiswaarts. Ge-eerde vrouw! Gy zyt immers niet moeilyk, om dat ik uwen laatsten Brief niet beäntwoort heb?
"Hopeloze liefde, myn Heer Blankaart; ik bemin Juffrouw Burgerhart; en ben overtuigt, dat zy myne Vrouw niet worden kan." "Wel, voor haar dan een ander, die u beter lykt:" hervatte hy. Ik. Daar kan ik niet aan denken. Hy. Nu, 't is nog vroeg in 't Gasthuis; doch op Saartje moet gy geen staat maken.
Abraham Blankaart hadt er wel niet veel trek in, doch het Meisje kreeg er my echter naar toe, en ik begreep, dat ik de ouwe Babbe niet in nood mogt laten. Ik ging er dan heen, met Snap, zo by me. Tante deed zelf open, en ontstelde.
Myn waarde Vader, trek er toch dit gevolg niet uit! Gy weet, hoe pligtmatig ik altoos omtrent u gehandelt heb, en den Hemel dank voor den braven Vader, dien hy my gaf. Hy. Ja, ik zie zelf wel, dat ik zo niet ben als uw Oom Redelyk, of als Blankaart, maar dat is zo myn humeur. Nu, zal 't haast lukken? Wanneer gaat het Huwlyk aan? Ik. Zo dra wy een huis hebben, denk ik. Hy.
Ik zeg altyd: "Abraham Blankaart, God heeft u zo gezegent, je hebt kind noch kraai; hoewel ik weet niet, of dat zo blyven zal; een mensch heeft graag een eigen weêrspraak. Kind noch kraai! wel deel meê, myn Vriend; maak dat niemand op u ziet, als een hond op een zieke koe, dat niemand wel eens wou zien, of jy ook een mooije doode zyn zoudt.
Voor my veinzen? Voor my de fijne Filebout uithangen! Laat naar je zien, zotte jongen. Wy moeten haar bedriegen; dat's 't al. En daarom moeten wy de handen in éen slaan. Zouden wy zo een zot dier ooit gezogt hebben was 't niet om den smul? en gy houdt u van de mallen? Ja, Blankaart, kent ons zeer wel.
De kleinen klimmen tegen my op, en halen de suikerde duiten uit myn zakken; en als Abraham Blankaart maar eens kugt, of wat stil is, dan is de drommel op stelten: 't is of elk vreest, met my gelyk te zullen aftrekken, zo is het er te doen.
Ja, Juffrouw, zo jy en men Heer Blankaart niet in den hemel kommen, dan versta ik my dat werk niet. Wat was hy altyd grappig, en wat het hy my dikwyls een gulden gegeven; en ik wou Juffrouw graag wat in haar huishouwing kopen, al was het maar een Glazen-kasje, of een Turfbakje; maar voorlede week kwam je Tante Hofland my tegen.
Doet Moeder wel goed? ZESTIGSTE BRIEF. Hendrik Edeling richt zich tot Blankaart, over Sara. Of er iets tegen is? Zijn vader zal bezwaar maken: Sara is niet Luthersch doch dat is misschien nog te ondervangen. Myn Heer! Ik ken genoeg van uwe omstandigheden en zedelyk karakter, om niet weinig in myn humeur te zyn, met het voornemen, dat gy hebt omtrent myne lieve Pupil.
En ze slaagt uitstekend: Blankaart, Edeling, Suzanna, Stijntje enzoovoort zeg ik maar, om niet te reppen thans van tante Martha de Harde en haar man, in Willem Leevend. En zooveel anderen, meesterlijke scheppingen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek