United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


HONDERD-TWEE EN DERTIGSTE BRIEF. Aletta aan Helmers; ze kent Pieter heelemaal niet! maar haar hart is vrij, misschien.... HONDERD-DRIE EN DERTIGSTE BRIEF. Stijntje Doorzicht héél wijs en vroom aan Zuzanna Hofland: ze haat volk als Benjamin c.s.; van Sara heeft ze een lieven indruk.

Intusschen was de pauze geëindigd en de familie zette zich weêr op hare vorige plaatsen neêr; daar werden fijne flesschen geëischt, toasten gedronken, informatiën genomen, mededeelingen uitgewisseld en Och's en Ha's uitgeroepen. De geschiedenis van Stijntje van Schalen, de volle nicht van Polsbroekerwouds moeder, was eene zeer eenvoudige geschiedenis.

Maar er wordt van daar geen vuur gegeven: en nu, verzekerd geen weerstand te zullen ontmoeten, stormt de menigte als een stroomende vloed ten Stadhuize in. "J..... Maria!" roept Stijntje, de handen wringende van angst: "zij gaan de Heeren vermoorden!" "Wel denkelijk!" zegt Henrik, met een bitteren lach: "en dan wordt het onze beurt," voegt hij er in zichzelven bij.

"Zou het mogelijk zijn, dat ik mijne nicht Stijntje van Schalen zag, die in der tijd met dien Duitschen klerk...." "Ga voort die met dien Duitschen klerk is doorgegaan? Dezelfde. Maar wees welkom, neef! ik zal u terstond aan mijn man en kinderen voorstellen."

"Daar zijn zij," zegt de Oud-Burgemeester. "Stijntje! open de voordeur; 't is beter, dat ik hun te gemoet ga, dan dat zij mij komen halen. Vaarwel moeder!" vervolgt hij, zijne vrouw, die niet recht begrijpt wat er aan de hand is, een kus op de dorre wang drukkende: "ik ga naar de Vergadering."

Het bevat een paar hemden en ander lijnwaad, die de zorgende huisvrouw, zoodra zij van hare dienstmaagd gehoord had, dat haar man "uit de stad" ging, hem nazond. "Wat moet dat?" vraagt Henrik, verwonderd. "Schoon linnen;" antwoordt Stijntje: "dat vrouw Barta u zendt." "Neem 't maar weer mee," herneemt Henrik, terwijl hij lachend het hoofd schudt; "ik zal 't wel niet meer noodig hebben.

Zij zegt niemand lief te hebben, maar wil nog niet trouwen! Hij heeft moed. TWEE EN TACHTIGSTE BRIEF. Zuzanna aan Cornelia Slimpslamp. Zuzanna zit in de war, want de vrome Stijntje Doorzicht heeft haar de les gelezen, óók broeder Benjamin gelaakt. Wat moet ze nu? En Sara vraagt haar goedje. Ach! DRIE EN TACHTIGSTE BRIEF. Sara aan Anna: ze heeft een prettig avondje gehad. Er is mooi gezongen.

"Stijntje!" vervolgt hij overluid: "geef mij mijn mantel, mijn hoed en mijn stok." "Bewaar ons! Meester wil toch niet uitgaan en zich in die confusie begeven?" vraagt Stijntje. "'t Zal er toe kunnen komen," antwoordt Henrik: "doe wat ik zeg: men moet op alles bereid zijn."

Zoodra ik gedaan heb met eten, kom ik zelf en dan kunt gij op uwe beurt uw deel krijgen." Stijntje, bij wie op dit oogenblik de trek tot eten minder groot is dan die om te weten wat er voorviel, legt haar lepel neer en voldoet zonder aarzelen aan den last, die haar gegeven is.

Aan het bevel van den officier werd door de meiden voldaan, hoewel Stijntje de keukenmeid, later veel te zeggen had van "door vreemden gecommandeerd te worden, en nog wel door één, die van óns eet en drinkt en die van ons geld zoo mooi in de kleeren zit."