Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Spilgoed bericht Blankaart over Sara: ze is lief, vroolijk, eerlijk, past goed op. ACHT EN TWINTIGSTE BRIEF. Anna Willis is bedroefd; haar tante te Rotterdam is ernstig ziek; ze moet er heen met Moeder, kan vooreerst niet schrijven. Mevrouw!
Gedurende deze ziekte hadt myne Moeder Tante tot medevoogdes, nevens den Heer Blankaart, aangestelt; haar des jaars zevenhonderd Guldens toeleggende, tot ik kwam te trouwen, of, tot myne meerderjarigheid indien Tante my by haar wilde innemen.
Gy doet my aan, Blankaart. Geef my uwe vriendschap: ik denk even als gy. Ik. Met al myn hart: nu, wat zegt gy? Hy. Ik sta de verkering toe; ik bedank u voor de eer, die gy my in deezen aandoet; ik zal tonen, dat ik uwe achting niet onwaardig ben; en laat voorts alles aan uwe bestiering over.
Zeg nu wat gy wilt: 't is er uit. Duizend groetenissen van Saartje aan u, en aan uwe Dochter. Willem eet alle middag by my. Ik ben HONDERD-ZEVEN EN VEERTIGSTE BRIEF. Hendrik aan Cornelis: hij is in de wolken: vader heeft Sara aan Blankaart gevraagd voor 'm èn: de lasterbrief was van Cornelia Hartog! dat komt uit door Rien du Tout.
Pahud ingesteld onderzoek werkelyk geschied. Ook meen ik dat by die gelegenheid z'n traktement verhoogd is. Men moet erkennen dat hierin een zonderlinge wys van rechtdoen omtrent my gelegen was! De gebleken gegrondheid myner aanklacht moest niet my ten-goede komen, maar den persoon die door my was aangeklaagd. Abraham Blankaart te hollandsch voor 'n Duitscher.
Hij begint, door er een tafreeltje van op te hangen, hoe gelukkig hij zou zijn geweest, indien hij "vader over een half dozijn jongens en meisjes ware," met in Edeling de gedachte wakker te roepen: "Ja, zoo'n troep kaboutertjes om je heen, dat is inderdaad heerlijk, daar heeft die Blankaart wel gelijk mee, hoe 'n geluk zou 't zijn, als nu op m'n ouden dag, zoo'n troep lieve kleinkinderen aan m'n knieën kwam spelen.... Handel ik eigenlijk niet heel dwaas en zelfs slecht met mij langer tegen Hendrik's huwelijk te verzetten?..." Na dit gedaan te hebben, verwijt hij Edeling bedektelijk, dat deze nimmer zijn kinderen "voor hun eigen kleine zaakjes" iets in 't midden liet brengen, noch, klaarblijkelijk, ooit God voor zijn "snelle kinderen" had gedankt en evenmin, ook al wist hij dat zijn kinderen iets beter inzagen dan hij, ooit naar hun inzicht heeft gehandeld.
En toen gaf zy de Bruid en Bruigom een kusch, die klonk als een klok. De overige Bedienden werden binnen geschelt; de Heer Blankaart overend ryzende, nam een schoon tafelbord, waar op zes verzegelde kleine Pakjes lagen. "Hier, Kinderen, zei hy tegen de Bedienden, daar is voor u elk een gedagtenis van dit Huwlyk.
Dat zeiden wy ook eens. "Ja, Jongens, zei hy, dat spyt my genoeg, maar alle brave nyvere goede jonge meisjes en jongens zie ik aan voor myne kinderen, daar ik ook wel wat goed voor moet zorgen. Ik zeg altijd, Abraham Blankaart, een eerlyk man heeft altoos erfgenamen, myn Vriend; en terwyl ik leef, doe ik zo veel goed, als ik maar grypen en vangen kan.
Och Juffrouw! zei ik, dat ik het wel meen, dat is waar, maar ik ben van jongs af in veel slommer geweest, ik heb veel gereist en getrokken, en vele Voogdyschappen gehad. Ik zeg dikwyls, Abraham Blankaart, Vriend, jy zult veel vergeving nodig hebben, heb toch veel lief, man! En zo ging ik daar van daan, zo gesticht, of ik in de Kerk geweest was.
Ik ben daar zo maar op myn eigen houtje verlieft gaan worden, toen ik te Leiden studeerde. Het meisje is al, wat men van de Goden zou kunnen wenschen, doch zy, en hare hele familie, schynen niet zeer in de gunst van een zeker mal, blint, capritieus, oud Wyf te staan; en zyn daarom niet meer dan burgerlyk gegoet. Blankaart.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek