Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 mei 2025
De Heer Blankaart heeft my wel tienmaal belooft, my eens in den Hortus Medicus te brengen, maar 't is er nooit toegekomen; en ik hoor, dat daar zulke fraaije Planten en Heesters zyn. De Heer R. Laat ik de eer mogen hebben, u daar eens heen te leiden: gy zult met verrukking zulk een rykdom der Natuur beschouwen; 't is er waarlyk fraai. Ik. 't Zou onbeleeft zyn, dit verzoek af te wyzen.
Dáárom hadt gy geen zin in 't Huwlyk, met zulk een braaf man, denk ik; dat was de zaak: dan zou dat gedraaf en geloop uit zyn, en daar bedankte gy voor; niet waar? Myn naam zal evenwel geen Abraham Blankaart zyn, zo ik u, zo lang gy onder myne Voogdy zyt, geef aan den een of ander Parlevinker , al was hy zo ryk als de grote Mogol, en al was hy een Burgemeester van zyn hals.
Blankaart doet u hartlyk groeten, en doen alle de Vrienden en Vriendinnen, en goede bekenden, en ik omhels u, met een hart stikkent vol liefde. Maak myn compliment aan uwe waarde Ouders, en aan de kleine Familie. Altoos ben ik HONDERD-EEN EN ZESTIGSTE BRIEF. Saar en Hendrik zijn gelukkig! Waarde Willis!
"ô, Zei de goeje jongen, myn Heer Blankaart, wat heb ik naar u gezogt! men zeide, dat gy vroeg waart uitgegaan, meer niet; ik heb wel in vyftig Coffyhuizen en Logementen geweest, gy waart er niet; eindlyk zei een Heer, die u scheen te kennen, dat de goede Heer Blankaart zeker aan zyne Hollandsche maaltyd zat; en hier uit besloot ik, die uwe gewoonte ken, dat gy in dit Logement waart:" Hy vroeg my aanstonds naar het stout Dingetje; en ik zei, dat alles wel was; wat zou ik gezeit hebben?
Ik zal haar volkomen haar eigen keuze laten doen; en, zo de jongen haar verdient te hebben, zal hy haar hebben, al had hy geen zesthalf in de waereld; maar zo zy dwaas genoeg was, om een knaap te willen hebben, dat een vlegel, of een bobbekop is, of die haar dood zou kniezen, of tot gekheden brengen: Verduivelt! dan zal myn naam geen Abraham Blankaart zyn, zo ik het ooit toesta.
Die eet by den Heer Blankaart. Hy. Wel is 't waar! alle jonge lui zyn even gaarn by hem; maar 't is ook de beste, de braafste man van de waereld. Hy heeft my ook al zo eens aan 't oor geweest over uw Broêr. Ik. Ja, myn lieve Vader!
Ik ben zo bedagtzaam, zo bedaart, zo bestendig niet, als zy, die uwe liefde verdient, behoort te zyn. Ik vorm my zulke ernstige denkbeelden van het Huwlyk! Ik vrees, dat ik nog niet geschikt ben, om myne bespiegelingen altoos tot betrachtingen te verhogen. Ik wagt den Heer Blankaart binnen weinige dagen; laat ik met hem alles eens overwegen. En gy hebt immers een Vader, myn heer Edeling? Ik.
Maar nu gy, en uw Vriend, ryk zyt in goederen, ryk in de genade, en dus ook ryk in goede werken, zou het in my eene dwaze trotschheid zyn, geen gebruik te willen maken van 't geen uw beider liefderyke harten my aanbieden: En nu kan ik myne stille liefdadigheid blyven beoeffenen. Terwyl ik deezen zo zat te schryven, kwam de Heer Blankaart in myn huisje. Uw Tante was danig ontstelt.
Zoodat ik maar zeggen wil, om met Abraham Blankaart te spreken ...
Ik had altyd gemeent, als ik niet trouwde, myne Pupil myn goed te maken, met zo wat Legaten aan myn oude Bedienden; maar zy doet een ryk Huwelyk, en ik zeg: zie, Abraham Blankaart, gy moet geen water in de zee dragen, myn Vriend. Nu moeten er andren wel van varen. Och God! het moet hier immers alles blyven; en wel doen is de boodschap. Is dat zo niet, myn goeje Vriend? Hy.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek