Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


"Wees toch bedaard Amelia!" zeide Van Lintz, eenigszins ontevreden over den twijfel, welken zijn dochter over den uitslag van het tweegevecht scheen te voeden: de Heer Blaek verlangt een les: hij heeft die noodig: en ik ben bereid, hem die te geven: zou UEd. de goedheid willen hebben, Kapitein Holmfeld! van de sloep vaardig te doen maken. Ik vlei mij, dat wij niet lang zullen wegblijven."

"Dat rijtuig zou te Huizen stallen," zeide mijn vader zachtjes: "Haast u derwaarts en hoor of het er werkelijk geweest is. De Heer Blaek en de Graaf zijn oude bekenden."

Wij vonden den eigenaar van Guldenhof en zijn zoon op de stoep met Tante en Van Baalen in gesprek. De Heer Blaek was de eerste, die naar ons toekwam. Zijn kleeding was vrij wat keuriger, zijn gelaat vriendelijker en zijn toon beleefder, dan toen ik hem in zijn koepel ontmoette.

"Gij vraagt mij meer dan ik u zeggen kan," antwoordde mijn vader: "Ik ben ambtshalve genoeg gedwongen om in de geheimen van anderen te dringen, zoodat ik mij daar uit nieuwsgierigheid zelden over bekommer. Wel weet ik, dat zoowel Jacobus als Hendrik Blaek weinig vermogen bezaten: zoo zelfs, dat zij beiden, eens weduwnaars zijnde, het vaderland hebben verlaten om hun fortuin elders te beproeven.

Het ijs was gebroken en ik moest voortgaan, wilde ik niet als een botmuil worden aangemerkt: "Ik geloof," zeide ik, "dat Mejufvrouw Blaek verheven is boven hetgeen men grilligheid noemt.... Heb ik mij slechts ingebeeld, dat UEd. heden, nu ik bij u bekend ben, in het gezelschap van mijn betrekkingen, mij ... kortom ... mij minder vriendelijk behandelt, dan toen ik mij op Guldenhof bevond?"

"Het schijnt," zeide Tante, met reden eenigszins gevoelig over de handelwijze van Lodewijk, "het schijnt, dat Mijnheer Blaek weinig gewend is dames aan boord te hebben." "Ja Mevrouw!" vervolgde Lodewijk, eenigszins verlegen: "tegen 't weer kan niemand; en wie had zich op zulk een onvoorzienen en geweldigen storm kunnen verwachten?

't Is doodjammer, dat UEd. zijt getreden in de negotie en niet zijt geworden Advocaat: want UEd. saisiseert de punten van defensie juist als 't behoort, maar ma foi! al had UEd. in drift of anderszins overhoopgestoken dien canaille van een Blaek, ik zoude er UEd. niet te minder om achten." "Maar ik herhaal u, dat mijn handen zuiver zijn van zijn bloed; en...." "Ik geloof u, Mijnheer Huyck!

Gedurende het gesprek over de Heeren Blaek hadden, naar 't schijnt, oude herinneringen een uitdrukking van zachte droefgeestigheid op zijne trekken verspreid, welke ik niet gedacht had, daar immer te zullen aantreffen, en welke nog vermeerderd werd door het hervinden van zijn borstel en de gedachten, welke de beschouwing daarvan in zijn boezem had opgewekt: maar nu was opeens die uitdrukking verdwenen: het gansche gelaat had de strenge, terugstootende plooi hernomen, die het gewoonlijk kenmerkte: en een bittere lach kwam het nog meer ontsieren."

"Wij kwamen u halen, Mejuffer!" zeide de Heer Blaek, op een toon van ontevredenheid, welken de omstandigheid eenigszins wettigde, en zonder eenige de minste notitie van mij te nemen: "niemand wist waar gij heengestoven waart." "Ik was ... ik zat hier te lezen. Oom!" antwoordde het lieve meisje, beurtelings rood en bleek wordende: "het regende zoo, en...."

Ik heb hen nimmer teruggezien. Achttien uren later was ik te huis, in de armen mijner moeder. Ik zal niet beproeven de gewaarwordingen te beschrijven, welke ons allen bij dit wederzien bezielden. Den volgenden dag kwam Reynhove mij afhalen, om naar Mejuffrouw Blaek te gaan, die naar zijn zeggen, verlangd had, ons beiden te spreken.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek