Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


"Nu hoop ik, Papa!" zeide Suzanna, "dat UEd. toch niet vergeten zult, al de goede hoedanigheden van Ferdinand op te tellen, ten einde den Heer Blaek te overtuigen, dat hij aan niemand anders zijn nicht beter kan besteden, dan aan hem." "Gij zoudt weldoen, mij die op een lijstje te geven," zeide mijn vader: "misschien mocht ik er sommige vergeten."

"Geen woord zal er van over mijn lippen komen," zeide ik: "maar mij dunkt, dergelijke tooneelen en een dergelijk vooruitzicht moeten voor Mejuffrouw Blaek allesbehalve aangenaam zijn." "Dat is waar," hernam Helding: "maar zij heeft het anders kostelijk bij haar oom. 't Is hartje wat lust je, mondje wat begeer je? De oude Heer heeft haar lief als den appel van zijn oogen.

"Lodewijk Blaek heeft geld van zijn eigen," zeide mijn moeder "maar wat bekommert ge u daarover kinderen! het geld maakt iemand immers niet gelukkiger: uw vader en ik zijn nooit lieden van vermogen geweest en wij hebben toch genoeglijke dagen te zamen gesleten.

"Maar Mijnheer Blaek!" zeide Tante, na mij eenigszins verlegen te hebben aangezien; "wij wenschten gaarne te huis te wezen: en UEd. is te beleefd om aan het verzoek van dames geen gehoor te geven." "'t Is waarachtig mijn eer te na, Mevrouw! Klaas! haal de fokkeschoot nog wat aan."

Ik keek rond: de Heer Blaek was van zijn ontsteltenis nauwelijks teruggekomen. Van Baalen ging voort met excuses te maken. Henriëtte zag met haar groote en fraaie oogen iedereen beurtelings aan als om opheldering te vragen. Tante bood theerandjes en confituren aan, en deed haar best om de aandacht af te trekken.

Het bericht, dat Lodewijk Blaek zijn nicht waarschijnlijk trouwen zoude, was mij hoogst onaangenaam geweest; doch de gedachte, dat hij zulk een verbintenis niet op den waren prijs zou stellen en die als een lastigen band beschouwen, maakte hem volkomen hatelijk in mijn oogen.

"Ik heb de eer het gezelschap nederig te groeten, zeide hij, een spottenden blik op Van Lintz werpende; maar de uitdrukking van zijn gelaat veranderde en zijn kleur verschoot, toen hij mij herkende. "Ga zitten, Mijnheer Blaek!" zeide Holmfeld: "waarlijk, wij waren er verre af, van ons op uw bezoek te verwachten: dat is hupsch van u."

Tot mijn verdere verschooning moet ik zeggen dat de aanleiding daartoe zich zeer natuurlijk verklaren laat uit den toestand, waarin Mejuffrouw Blaek en ik, zoowel als de drie nieuwe personages, die ons kwamen verrassen, ons aan het slot van het voorgaande hoofdstuk bevonden, en welke toestand over en weder een der aardigste coups de théatre opleverde, die immer in de gefingeerde tooneelwereld kan worden uitgedacht.

"Kom! kom!" zeide mijn vader: "ik zou het niet gedaan hebben, indien ik niet de overtuiging bezat, dat bij dien knaap een goede grond ligt en dat de kern beter is dan de schil. 't Is maar jammer, dat hij met dien Lodewijk Blaek omgaat." "En dat hij zooveel Fransche woorden bezigt," zeide mijn moeder. "Dat is Haagsche stijl," zeide ik: "en hij doet het niet erger dan anderen."

"Dat is de ware vriendschap," zeide Mejuffrouw Blaek: "iemand zijn fouten in 't aangezicht te zeggen en achter zijn rug hem te prijzen: maar wees slechts niet te hoovaardig. Zij wist uw brieven soms op zulk een kluchtige wijze te ontleden en met aanmerkingen te versieren, dat gij er meer dan eens deerlijk afkwaamt."

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek