Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Een oogenblik later stoof hij de trap af, naar de binnenkamer; grooter schrik nog, dan de aanval verwekt had, joeg hij zijne vrouw aan, toen hij het boven de schouw hangende geladen roer afnam. Hij had besloten zich te verdedigen; de luiken waren stevig, de deur was goed voorzien van klink en ketting, en hij kon het uithouden tot wellicht de schout of een korporaalschap der bezetting zou opdagen.
Dat getuigt die fijn zinrijke wijze, waarop de schilder zijn werk heeft gewaarmerkt, het opschrift boven den spiegel: "Johannes de Eyck fuit hic, 1434". Jan van Eyck is hier geweest. Zooeven nog. In de suizende stilte van die binnenkamer toeft nog de klank van zijn stem.
In de kleine binnenkamer van het oude huis was haar vader, hij bewoog zich, hij sprak, hij pakte haar bij haar arm, hij zoende haar, och, wat zag hij bleek, hij ging dood, haar vader. Hij wankelde en viel van zijn stoel op den grond. Hij sprak niet meer in de binnenkamer, hij was dood, haar vader.
Dat is kindergelach bij het geschater, dat je doet schudden op je ouwe stoel, voor je ouwe tafel, bij je ouwe raam, als je een klaren dag in je leven hebt, een klaren, grijzen, effenen dag, een dag zooals die van gister, een dag zooals die morgen zijn zal, een onrustigen vreemdlevenden dag, bijna een gaping in je bestaan, als je zoo in je binnenkamer merkt dat de zomer er is, dat er weer bloemen, roode, witte, paarse, purperen bloemen zijn, dat je voor wat centen uit vuile jodenhanden den zomer koopt.
Hoevele engagementen worden in de uitgaande wereld gesloten, die tot huwelijken leiden, waarin langzamerhand de uitwendige glans gaat verdwijnen, en de koude en duistere werkelijkheid zich met beangstigende duidelijkheid openbaart. Zouden er veel engagementen zijn, die in de binnenkamer met gebed zijn begonnen?
Abraham De Wees neemt, met een oog, dat van genoegen tintelt, het handschrift, dat hem de dichter gelaten heeft, naar de binnenkamer mede, zet zich, tegenover zijne huisvrouw, aan de gladgewreven eikenhouten tafel neer en zegt met een blijmoedig gelaat: "Weer een treurspel, moeder! dat mij Van den Vondel gegeven heeft om te drukken."
Voor hem geene muziek zoo echt, zoo verkwikkelijk, als die daar gemaakt werdt door vier bevriende menschen in de stille binnenkamer de lampen brandende op de tafel, het wintervuur flikkerende in den haard, en in eenen kring de huisgenooten, luisterend naar het onaanmatigend spel. Dan gloorde er avondlicht in zijn gemoed. »Harmonia", fluisterde hij: »Gods liefste engel Harmonia is in ons midden!"
Daar het Zondag was had zij niets met haar winkel te doen en zat dus in hare binnenkamer, die op een klein bleekveldje uitzag, dat Frits zomers door het met bloempotten te omgeven, in een tuintje metamorphoseerde; maar waar nu nog niets te zien was dan een enkel crocusje van het vorige jaar, dat weer opleefde.
Dan ging zij naar boven, naar bed, wat, had zij vergeten vader goeye-nacht te zeggen? Waarom kwam zij hem, met zijn stille goedige gangetje, nooit meer tegen op het portaal? Waarom bleef zijn plaats toch open aan het ontbijt en 's middags aan tafel, wat was er toch iets vreemds, iets verlatens aan de stoelen en tafels, aan de vloer en vooral aan den leuningstoel van de binnenkamer!
NORA. O neen ... neen ... volstrekt niet; het is maar iets ... het is mijn nieuwe costuum.... RANK. Uw costuum? Dat ligt immers dáár? NORA. O ja, dat; maar dit is een ander ... ik heb het besteld ... Torwald mag het niet weten. RANK. Haha, daar hebben wij dus het groote geheim. NORA. Juist; gaat u maar naar hem toe, hij zit in de binnenkamer: hoû hem zoo lang aan de praat....
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek