United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat is kindergelach bij het geschater, dat je doet schudden op je ouwe stoel, voor je ouwe tafel, bij je ouwe raam, als je een klaren dag in je leven hebt, een klaren, grijzen, effenen dag, een dag zooals die van gister, een dag zooals die morgen zijn zal, een onrustigen vreemdlevenden dag, bijna een gaping in je bestaan, als je zoo in je binnenkamer merkt dat de zomer er is, dat er weer bloemen, roode, witte, paarse, purperen bloemen zijn, dat je voor wat centen uit vuile jodenhanden den zomer koopt.

Dit noopte hem zich de geschiedenis van de vyf laatste uren herhaaldelyk, voortezeggen, om verzekerd te zyn dat nergens 'n gaping was, zooals die welke men gewoonlyk in gewrochten der verbeelding aantreft.

Duizend verkleedde en vermomde dames, een zee van verven, vlakken en stippelingen, lichtbeweging van zijde en satijn, daar lag, in die gaping van vuur, het spartelend monster en de vreugde van dat monster. Zijn adem golfde op de maat van een schrikkelijke muziek.

De gaping die daaruit te voorzien was op de programmen van Letterkundige Kongressen, moest dan maar in 's hemelsnaam worden aangevuld met iets degelyks. Voyons! De grootemannigheid schynt ... 'n hoedanigheid te wezen. We slaan de definitie over, en nemen gemakshalve aan, dat de jammerende knechts 't daarover onderling eens zyn. Ook dat ik 't met hen eens ben ... wat veel gehoopt is, want: 1.

"Ik heb er elf gehad; William, dien je gekend hebt; Henriet, die je gezien hebt; nu is er een heele gaping; eerst kreeg mijn vrouw een miskraam, en daarop een dood kind; de vierde is tien jaar oud geworden en toen aan de koorts bezweken; nu komen de jongens; hier hebje Rob, en daar hebje Adam, mijn petekind; die zijn allebei nog ondeugender dan hun vader, toen hij zoo klein was; tusschen hem en dit meisje is er weer eentje dood; dat werd door een beest van een negerin vergeven op zijn anderhalf jaar; dit meisje heet Hanna, naar mijn vrouw; dat 's een mooi klein ding, is het niet? en die kleine jongen heet Jan; niet waar, boer?

Strak streek zijn hand over het licht-zweetend voorhoofd, bij het pogen antwoorden te zeggen in denzelfden toon van hartlijkheid, maar er waren oogenblikken van gaping in zijn geheugen, oogenblikken dat hij geen woorden hoorde, de beteekenis niet begreep, vreemd-opschrikkend de vragen liet herhalen. "Enne hoe ben je tóén gegaan?" , vroeg tante, hem aanziend met troebele oogen.

Toch neem ik 't niemand kwalyk dat-i 'n onbeduidend wezen is. Ook dezulken moeten er zyn, om de gaping te vullen die 'r anders bestaan zou tusschen den Mensch en z'n pantoffel. Maar ... die pantoffel mag zich niet uitgeven voor 'n rylaars. Ik ken iemand die hoed en hooge hakken meegerekend maar zestig pond weegt. Ben ik daar boos om? Volstrekt niet.

Daar stonden twee schilderijkisten als armelui's doodkisten, wit houten plankenbakken, ruw en ongeschaafd. Ze stonden schuin geheld tegen den wand daar, met de losse deksels, geleund voor elkaâr. En zij schoof de donkere sleuf in, in de gaping er tusschen, de staart stak er nog uit, doch ook die verdween.

Een zonderlinge glimlach krulde hare lippen, binstdat schielijk een rechte rimpel, van weerskanten haren neus, de witte wangen neerwaarts snokte. Dan opende ze haar mond die, een heele poos, gelijk een vierkante gaping, daar somberde. Ze zeeg zachtekens in hare zwarte kleeren thoope op het roode karpet. Men droeg ze in haar kamer.

Vreemd-onnoozel werd hun gepraat bij de gaping der riool-opening, rakkerig kinder-doen, schijnbaar-volwerklijk door groote-mans-woorden. Saartje, ouwelijk-wijs, keek van Meijer naar Jan, Moosje druk staamlend perste de handen in de gebleven modderkoeken.