Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Een jood is zacht binnen gekomen; hij zit op den drempel, en zegt tot mij in mijn eigen taal: "Als ik bij een Spanjaard ben, beweer ik Spanjaard te zijn, en als ik met een Franschman ben, noem ik mijzelven Franschman." Een neger komt op het plaatsje en laat zich een glas anisette geven.

Misschien kan ik er u niet altijd een antwoord op geven, want ik beweer volstrekt niet, dat ik alles weet, maar het is zeer wel mogelijk, dat ik dikwijls aan uwe nieuwsgierigheid voldoen kan. Ik ben niet altijd directeur van een troep gedresseerde honden geweest en ik heb wel wat anders geleerd, dat mij nu te stade komt, om Capi en den heer Joli-Coeur aan het geëerde gezelschap voor te stellen.

Ik geloof dus niet te veel te zeggen, als ik beweer, dat men mettertijd projectiel-treinen hebben zal voor een gemakkelijke reis naar de Maan. Daarop zijn geen botsingen, geen stooten, geen derailleering te vreezen, en men zal het doel bereiken, zonder vermoeienis, met snelheid, in een rechte lijn.

Elke vrouw, die dat vermag, is schoon, ook al zouden hare vriendinnen haar leelijk noemen; en ziedaar" hier barstte de dokter op nieuw in een gullen schaterlach uit, die moest aanduiden dat hij met zijne eigen theorien een loopje nam en er niet om gaf of hij zichzelven al dan niet tegensprak, "ziedaar waarom ik beweer dat er in Holland geene schoone vrouwen zijn!"

Maar van den anderen kant moet je zuster mij nu weer niet méér laten voelen dan ik beweer. Ik houd óók van mooie vergezichten, maar niet op grond van hun schilderachtigheid. Ik houd niet van kromme, verdraaide, half vergane boomen; ik vind ze veel mooier als ze recht en hoog zijn en door en door gezond. Ik houd óók niet van havelooze, vervallen hutjes.

Hoe de menschen ook gewoonlijk over mij spreken, en ik weet maar al te goed, in welk een kwaden naam de Zotheid zelfs bij de zotsten staat beweer ik toch, dat ik en ik alleen door mijn goddelijke macht Goden en menschen vervroolijk.

"Toch beweer ik dit," hernam Gideon Spilett. "Gij ontkent toch niet dat de bron van steenkolen eenmaal geheel uitgeput zal zijn?" "O! er zijn nog een menigte kolenlagen en de honderd duizend arbeiders, die er jaarlijks honderd millioen quintalen uit putten, zijn nog niet aan het eind."

Helaas! helaas! REGINE. Wat is er toch? Nu heb ik hem aan den haak, kindlief! En dat ik nu de schuld moest zijn, dat dominee zoo'n ongeluk moest overkomen! DOM. MANDERS. Maar ik verzeker je, Engstrand.... ENGSTRAND. Maar er is toch niemand anders dan dominee bezig geweest met licht daarginder. Ja, dat beweer jij. Maar ik kan mij volstrekt niet herinneren een kaars in mijn hand te hebben gehad.

Ik wil haar niet verminderen in uwe oogen, dat ware haar vernederen in mijn hart, want gij weet, dat ik haar evengoed als gij liefheb. Ik beweer dat zij niet geschikt is om u gelukkig en haarzelve door u gelukkig te maken.

Ik beweer dat de bekwame specialist, na zich deze vraag ernstig te hebben voorgelegd, geen annihileerd lidmaatschap aannemen m

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek