United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


In deeze akelige gesteldheid, verwagtte deeze niets anders dan het teeken tot zynen dood, wanneer zyn oog by toeval op den Capitain JOLI-COEUR viel, wien hy deeze woorden te gemoet voerde: "Myn lieve JOLI-COEUR, gedenk aan SCHOULTS, die alleenlyk de gemachtigde van uwen meester was; herinner u alle de vriendelykheden, die ik u geduurende uwe kindsheid bewezen heb; gy waart myn gunsteling; herinner u dit, en breng door uwen vermogenden invloed te weeg, dat men my het leven gunne". Het antwoord van JOLI-COEUR is merkwaardig.

Ik zeg "wij" en bedoel hiermede Joli-Coeur en mij zelven, want wat de honden betreft, om hen behoefde ik mij zoo zwaar niet te bekommeren: zij zouden er de koorts niet van krijgen of zij al een nachtje buiten sliepen. Maar voor me zelven moest ik oppassen, want ik besefte al de verantwoordelijkheid, die op mij rustte. Wat zou er van mijn troep terechtkomen, als ik ziek werd?

De honden waren uitgelaten van vreugde en deden niets dan tegen mij opspringen, terwijl Joli-Coeur mij onophoudelijk aan de haren trok. Wij liepen nu niet ver meer.

Daarom liet hij zich van tak tot tak naar beneden vallen en stond weldra met één sprong op de schouders van zijn meester en verborg zich onder diens jas. Het was reeds veel, dat wij Joli-Coeur hadden teruggevonden, maar het was nog niet alles. Wij moesten nu ook de honden opsporen.

Terwijl ik onbeweeglijk onder het dekbed lag en trachtte warm te worden, wentelde Vitalis, tot groote verbazing van het dienstmeisje, Joli-Coeur om-en-om alsof hij hem wilde roosteren. Heb je 't warm? vroeg hij mij na eenige oogenblikken. Ik stik bijna. Dat is juist wat ik wenschte. Toen kwam hij bij mij, legde Joli-Coeur in mijn bed en beval mij hem zoo dicht mogelijk tegen mijn lijf te houden.

Ik had slechts eenige centen in mijn zak; zouden die voldoende wezen om Joli-Coeur, de honden en mij te voeden? Twee dagen brachten wij in den grootsten angst door, zonder dat ik de herberg durfde verlaten, en mij aanhoudend met Joli-Coeur en de honden bezighield, die eveneens in de grootste onrust verkeerden. Eindelijk, den derden dag, bracht een man mij een brief van Vitalis.

Eindelijk keerde ik naar het vuur terug, legde eenige takken kruiselings over elkander, en meende mij gerust te kunnen neerzetten op den steen, die mij tot oorkussen had gediend. Mijn meester sliep kalm voort; de honden en Joli-Coeur sliepen eveneens; en van het herlevende vuur stegen prachtige vlammen op, die dwarrelend tot het dak rezen en heldere vonken van zich deden afspatten.

Het was waarlijk niet om de eer, dat ik zong: 't was voor mijn armen Joli-Coeur. O, hoe gaarne had ik dat publiek willen behagen, neen, in verrukking brengen, met geestdrift vervullen; maar voor zooveel ik zien kon in dit gewelf, door allerlei zonderlinge schaduwen gevuld, scheen het mij toe, dat men in mij volstrekt geen wonder zag.

Joli-Coeur bracht zijn gesloten hand aan de lippen en gaf ons elk een kushand. Nu een ander, vervolgde Vitalis, terwijl hij zijn hand naar den poedel uitstak; signor Capi zal de eer hebben zijn vrienden aan het geachte gezelschap voor te stellen.

Maar den anderen morgen was ik niet in staat mij op te richten, want dien nacht had ik eene hevige koorts gekregen, die met een rilling begon en in een bad van zweet eindigde; het was mij, of een stuk vuur op mijn borst brandde en ik gevoelde mij zeker even ziek als Joli-Coeur, toen hij een nacht in een boom en in de sneeuw had geslapen.