Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 oktober 2025
De ware oorzaak dezer ramp is de langwijligheid, de lijdzame traagheid van den proost Bertulf, van den kastelein Hacket, van Robrecht Sneloghe en van alwie met hem den Kerels hebben belet tegen de Isegrims en tegen den graaf het geweld der wapenen in te roepen, toen het nog tijd was." "Valsch, valsch!" kreet Dakerlia verontwaardigd.
Bertulf zou in de proostdij blijven om te zorgen voor de slaapsteden en het voedsel der vierhonderd Kerels, en tevens de noodige bevelen te geven om den afgvaardigden des graven een behoorlijk avondmaal te bereiden.
Wat den proost Bertulf vreemd voorkwam was, dat men, naar den kant van St-Christoffelskapelle, eene lange schaar schutters in geslotene gelederen zag staan, met hunne bogen op de schouders als gingen zij ten strijd trekken.
"Hij heeft er gewapende lieden op gezet en mijnen neef eene oorlogsverklaring toegezonden", onderbrak de raadsheer Tancmar. "Maar had mher Rambold niet reeds gewapenderhand de gezellen van mijnen neef mishandeld en verjaagd?" wedervoer Bertulf. "Dan, tot dit oogenblik was er nog niets geschied, dat de gewelddaden, die wij allen in het diepste van ons hart betreuren, kon veroorzaken.
Men beticht mij de zaak van Kerlingaland te hebben verdorven? Het is belachelijk! Neen, wie onze vijand heeft vermoord, wie ons machteloos ten prooi der Isegrims heeft geleverd, is niemand dan de proost Bertulf zelf ..." "O, mijn God, dat gaat te verre! Zijnen armen oom, zijn slachtoffer hoonen tot in het graf!" galmde Robrecht, de verkrampte vuist tot Burchard vooruitstekende.
Baudewijn Van Aelst gaf den wapenbode bevel om, buiten den dam, tot aan den voet van den muur der proostdij te naderen en daar de bazuin te blazen. Hij volgde hem zonder vrees met twee andere ridders. Na eene wijl verschenen de oversten der Kerels boven den muur: Bertulf de proost, zijn broeder de kastelein, zijn neef Burchard Knap, Yorg Koevoet en eenige anderen.
Laat mij nu alleen, Robrecht; ik zal metterhaast mijne brieven voor Willem Van Loo en de bisschoppen gaan schrijven." "Kan ik hier niet van eenigen dienst zijn, heer oom?" vroeg Robrecht. "Ja, zeker, van grooten dienst; ik dacht er niet aan. Hoe verward zijn toch mijne zinnen!" antwoordde de oude Bertulf. "Ga naar de kapelle en blijf daar waken over het lijk des graven.
Eenige woorden slechts wenschte hij met den proost te verwisselen. Dan zou hij onmiddellijk naar mher Baudewijn Van Aelst terugkeeren, en hem boodschappen wat men hem aangaande den gouden kelk en het zilveren vat had gezegd. Op aandringen van Bertulf stemden de anderen toe. Mher Walter werd met eenen doek geblind en naar beneden geleid.
Eensklaps toch scheen de bewustheid van wat er was geschied in hem terug te keeren. Hij sprong achteruit, trok zij'n zwaard en riep tot Burchard, terwijl vele Kerels, die zijn inzicht begrepen, hem wilden weerhouden: "Moordenaar van den graaf, moordenaar van Bertulf, moordenaar mijner zuster, moordenaar van Kerlingaland, uw bloed moet ik hebben! Weze mijn arm de uitvoerder van Gods wraak!
Wat de andere gevangenen betreft, aan dezen hechtte hij niet den minsten prijs, en hij keurt het goed dat wij hun oorlof gaven om de stad te verlaten." "En hoe gedragen Robrecht en Burchard zich jegens elkander?" "Tot nu toe zeer wel, Bertulf", was het antwoord. "Beiden hebben mij beloofd zich te houden alsof zij geene redenen hadden om tegen elkander verstoord te zijn."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek