Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eene hevige siddering doorliep Robrechts leden en een ongeduldige grijns verkrampte zijne lippen; doch hij antwoordde niets. Bertulf aanzag deze zure uitdrukking als het teeken van nieuwen onwil.

Heeft dan de graaf u insgelijks eenen bode gestuurd?" "Neen, maar de hofraadsheer Tancmar Van Straten bracht zelf mij de tijding." "De raadsheer Tancmar?" herhaalde Bertulf met zichtbare bekommerdheid. "Ja, en tevens de hofbottelier Walter Van Lokeren." "Zij hebben wel veel haast om in Brugge te verschijnen, heer voorschepen." "Inderdaad."

Zeker, indien men eenige kans zag, om het gedeelte van den burg, dat zij nog bezaten, tot de komst van Willem Van Loo te behouden, dan zou hij, Bertulf, zelf het volstrekt verwerpen van alle voorstellen aanraden; maar die kans zag hij niet.

Hoe minder moordenaars van graaf Karel wij tusschen ons hebben, hoe beter het zal zijn voor onze zaak." "Gij zijt niet al te wel gestemd vandaag", zeide de kastelein met eenen glimlach. "Kom, kom, Bertulf, houd goeden moed. Ik was hier bevelen komen geven om paarden en karren naar de Kathelijnepoort te doen zenden. Men wacht mij op de vesten; mijne tegenwoordigheid is daar voortdurend noodig.

Indien mher Willem Van Loo nu met het Kerlenleger voor Brugge kwam, en vernam dat zij den vijand den burg hadden geleverd, wat zou hij van hen zeggen? Bertulf en Hacket vereenigden hunne pogingen om Robrecht in hun gevoelen te doen deelen.

"Neen, neen, het is te veel!" antwoordde de oude Bertulf. "Rambold Tancmar moet zijne wreedheid boeten; maar laat u niet aldus door uwe wettige woede tot uitzinnigheid vervoeren; in alles moet de mensch met beradenheid te werk gaan." Burchard bleef eene wijl hoorbaar hijgen. Dan sprong hij eensklaps recht, dreef zijne ooms van zich weg en liep buiten de zaal.

De oude Bertulf wendde zich met eene diepe buiging tot het hof en zeide: "Genadige heer graaf, en gij, heeren rechters, de beschuldigde gevoelt wel dat hij, ondanks zijnen eerbied voor het hof, door ontsteltenis in gevaar zou komen van dingen te zeggen welke hem niet zoo in het gemoed liggen.

Zoohaast het hem mogelijk is, zal hij met zijn gansch leger naar Brugge komen . Al de macht, waarover hij nu kon beschikken, heeft hij u tot hulp afgezonden. Wij hebben vierhonderd dappere kerels met ons gebracht. Dewijl wij te paard waren, hebben wij hen omtrent Zedelghem verlaten. Binnen iets meer dan een uur zullen ze te Brugge aankomen." "Ha, het is eene goede tijding!" riep Bertulf.

Maar daar trad de proost Bertulf hem te gemoet, met den ouden Frumold, des schatmeesters oom, die, ondanks zijne zwakheid, Isaac om de lenden vatte en hem dwong zijn slachtoffer los te laten. Burchard kwam toegeloopen. De proost zeide hem met tranen in de oogen: "Neef, neef, wat hebt gij gedaan? Vreest gij dan niet dat de wrake Gods om zulke misdaad ons geslacht verdelge als een ras van Caïn?"

Een schalk leidde hem in eene kamer en bracht hem een stuk gebraden vleesch en eene flesch wijn. Hij begon te eten zonder veel lust, ofschoon hij wel gevoelde dat zijn lichaam nood had tot herstelling van krachten. Spoedig had hij met zijnen maaltijd gedaan, en meende zich weder naar de kapelle te begeven, toen zijn oom Bertulf bij hem in de kamer trad.