United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Langswaar nu onze stappen gewend?" vroeg Bertulf aan zijnen leidsman. "In dien pikdonkeren nacht kan men zelfs den weg niet zien." "Nog twee boogschoten verder", antwoordde Ivo-de-wolvenjager, "komen wij aan eene zandbaan die dwars door het Frinte-bosch loopt, tot aan Aertryke toe.

"Zwijg, zwijg", onderbrak hem de oude Bertulf met spijt, "Wilt gij dan de vijanden van Kerlingaland de zegepraal verzekeren? Ach, ik heb dit ongeluk gevreesd van het oogenblik af dat de arglistige Tancmar in de stad was verschenen!"

Bertulf, de proost van St-Donaas, stond op het binnenplein van den burg en wandelde daar langzaam over en weder, in gepeinzen starende op hetgeen rondom hem geschiedde. Er heerschte eene koortsige bedrijvigheid op het plein. Honderden arbeiders krielden er dooreen; men hoorde er den bevelroep der oversten, den zang der werkers, het gekrijsch der katrollen den zweepslag der voerlieden.

Eens toch fluisterde Robrecht aan het oor van den proost: "Ik weet niet, oom, mij ontstelt een zonderlinge schrik. Indien gij het slachtoffer werdt van bedrog en verraad?" "Stil, stil, gij hebt ongelijk", suisde Bertulf. "In alle geval, het lot is nu geworpen!"

Bertulf en Hacket, zijne ooms, spanden alle moeite in om hem tot bedaren te brengen; doch de stem van Rambold, die hij zoolang had moeten hooren, was alleen toereikend geweest om zijn geduld te vernietigen en hem in woede te doen ontvlammen. Nu werd hij zelf opgeroepen en de maarschalk vroeg wat hij tegen Rambolds aantijgingen in te brengen had.

"Met den rijksten en machtigsten Kerel", verbeterde Bertulf. "Wie weet niet dat mijn neef meer vrije gronden bezit dan mher Rijkaard leengoederen?" "Het is gelijk, heer proost, indien dit huwelijk voltrokken wordt zult gij iets wonders gewrocht hebben dat, inderdaad, de Kerels sterk moet maken tegen de kuiperijen der Isegrims."

Had onze veldheer niet met groote krachtdadigheid mher Baudewijn Van Aelst belet de trouweloosheid tot het uiterste te drijven, geen uwer zou heden nog leven. Men hadde u, na de aflevering van 's graven schat, uit den burg laten gaan, u verraderlijk aangevat en u allen denzelfden dag vermoord." "Gruwelijk, gruwelijk!" zuchtte Bertulf. "Ik dank u voor uwen raad, mher Walter.

"Alzoo de raadsheer Tancmar is in de stad?" vroeg de proost peinzend. "Ja, maar hij keert terug op de baan naar Atrecht om den graaf te gemoet te gaan." "Wanneer vertrekt hij? Dezen morgen nog?" "Neen, in den vooravond." Bertulf schudde het hoofd. "Verwacht gij dan een erg kwaad van Tancmars tegenwoordigheid?" vroeg de voorschepen verwonderd.

Daar eerst achtte hij zich in veiligheid; het was hem alsof een steen hem van de benauwde borst viel. "Ha, God zij geloofd!" riep hij uit. "Ik vreesde nog verraad, maar hij was oprecht en trouw. Verlost! Verlost!" Den dag Na de ontsnapping van den ouden Bertulf hadden de Kerels, van op de wallen der proostdij, eene ongemeene beweging van poorters, ridders en wapenknechten in de stad opgemerkt.

"Maar Ghijselbrecht Tancmar stond insgelijks naar de hand van jonkver Placida", bemerkte Yorg Koevoet. "Indien zijn oom, de hofraadsheer, met den graaf terugkomt, zou hij dit huwelijk nog wel kunnen beletten." "Onmogelijk", antwoordde Bertulf, "heden nog, dezen morgen zelfs, zal Placida Van Woumen de beloftegift uit Robrechts handen ontvangen.