Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


"Wij werden ongerust, Bertha," zeide hij vriendelijk. "'t Was ook al te onvoorzichtig, om zoo laat nog zonder geleide uit te rijden. Waarom geen schildknaap medegenomen?" "Omdat eene Jonkvrouw van Arkel geen vrees mag koesteren, Heer Vader," antwoordde Bertha lachend. "In dat geslacht kent men immers dat woord niet?"

De duisternis maakte de verwarring nog grooter. Vianen was te paard gesprongen en rende als dol heen en weer. Zijn gevreesd zwaard flikkerde door de lucht en daalde telkens doodend op eene of andere donkere gedaante neder. In zijn blinde razernij bemerkte hij niet eens, dat hij zijn eigen dienaren velde. "Voor IJselstein en Bertha!

"Freule Bertha! Freule Bertha!" riep Lidewyde, eindelijk oprijzend, toen de freule haar niet zonder digniteit den rug toekeerde en het vertrek wilde verlaten. "Wat is het, Lidewyde?" vroeg zij, het hoofd naar haar omwendend en haar aanziende met een bestraffenden blik.

Intusschen waren Fulco en de jonker de burchtzaal binnengegaan, waar zij niet lang behoefden te wachten, want weldra trad Bertha reeds geheel gekleed binnen. Men had haar al geboodschapt, dat Fulco slechts alleen was. Dadelijk trad zij op den trouwen dienaar toe. Hare oogen glinsterden van spanning; hare leden beefden. "Waar is mijn gemaal, Fulco?" vroeg zij met bevende stem.

Freule Bertha zou, indien zij Sarah op deze daad betrapt had, want het was Sarah, die achter het gordijn stond, daarin een nieuw bewijs hebben gevonden voor hare stelling, dat eene vrouw niet ophouden kan aan God te gelooven, zonder tevens al hare betere gevoelens uit te schudden. Doch Sarah bekommerde zich niet om zulke gevolgtrekkingen.

"Hij is al gevlucht, de onverlaat. Zoodra hij u hoorde binnenkomen, liet hij me los en sloop heen!" "Dan kan hij nog niet ver af zijn!" riep Jonker Jan, zich naar buiten spoedende, doch zooals de lezer weet, ook daar was de roover hem te vlug geweest. Gijsbrecht trok Bertha naar zich toe en sloeg haar zijn arm om den hals.

Die moeite werd beloond, en het was voor den binnentredende een aardig schouwspel, freule Bertha te zien troonen in het midden dezer ouderwetsche, maar uitnemend gekonserveerde en van piëteit getuigende heerlijkheden.

"Bertha, lieve moedige Bertha!" zegt hij, terwijl hij haar de tranen van de oogen kust. En Bertha fluistert: "O, Gijsbrecht, welk een geluk. Dat had ik niet durven hopen." Snikken beletten haar verder te spreken, doch vast houdt zij de armen om haar dierbaren gemaal geklemd. Eindelijk maakt Gijsbrecht zich zacht uit die omarming los. "Zie eens, Bertha, daar nadert mijn bevrijder.

Ook moet gij aan mijn oordeel over haar niet te veel waarde hechten. Freule Bertha gaat door voor de goede genius van mijn mans familie, en het zou mij leed doen, indien gij anders over haar dacht. De schuld ligt aan mij. Ik houd niet van vrome menschen." "Er is vroom en vroom."

"Maar vrees dan, booswicht, ook uw straf!" Zegt Jonkvrouw Bertha zonder beven. "Geen lid van mijn aloud geslacht, Dat een bevel van roovers acht!" Met galmt haar hulproep door het woud En tracht zij moedig zich te weren. Daar klinken stemmen in het hout, Die Bertha's moed en kracht vermeêren. "Mijn bruigoms stem, die redding meldt, Nu buk ik nooit voor ruw geweld! Te hulp, te hulp!"

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek