Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Hij bestelde een tandenstoker-étui, voor eigen gebruik, en eer hij tot een beslissing was gekomen omtrent de grootte, het model en de versiering van het voorwerp, die tenslotte, nadat hij alle tandenstoker-étuis in den winkel had bekeken en bepraat, bleven overgelaten aan zijn eigen vindingrijke fantasie, had hij geen gelegenheid, zich tegenover de dames op andere wijze verdienstelijk te maken, dan door hen drie of viermaal zéér onbescheiden op te nemen; eene attentie, die Elinor voorgoed de herinnering deed behouden aan een persoon en een gezicht, uitmuntend door de meest treffende, aangeboren en kernachtige onbeduidendheid; hoewel het jongemensch naar de allerlaatste mode was uitgedost.
N. binnen. Dat gebeurde nooit of er moest iets bijzonders aan de hand zijn, want de bibliotheek diende ook voor de plaats, waar belangrijke aangelegenheden werden bepraat en beslist. Of mijnheer v. N. eenig voorgevoel had, weet ik niet; maar ik dacht, dat hij ongerust opzag.
"Heel goed Amy; als je je hart er op gezet hebt, en je mogelijkheid ziet het te doen, zonder al te veel geld en tijdverlies en zonder je je humeur te bederven, zal ik er niets meer tegen zeggen. Bepraat het met de meisjes, en hoe je het dan ook inricht, ik zal mijn best doen je te helpen." "Dank u, Moeder, u is een engel!" en Amy vloog weg, om haar plan aan de zusters mede te deelen.
Daaraan is het Breifond Hotel gelegen; de koetsier had mij bepraat om niet daar te logeeren, maar door te rijden tot Röldal, waar men even goed logeeren kan. Röldal is een aardig kerkdorp, fraai aan het tegenovergestelde einde van het meer gelegen. We kwamen aan het Röldal-hotel, en ik kreeg het bescheid, dat er geen plaats meer was.
En B., zie je, ik ben er geboren, 't was pa's eerste gemeente, en ik heb er nog zwak voor." Onder het zeil der stoomboot werd de zaak verder bepraat. Na in Arnhems omstreken de "mooie partijen" te hebben bezichtigd, zou men neef Janssen te B. een bezoek brengen. Mijnheer schreef, het volgende briefje, dat bij aankomst te Arnhem terstond op de post zou besteld worden: Zeer Geachte Heer en Neef!
"Dan kome ons bloed over uw hoofd, meneer Rustig," hernam de man, die het eerst gesproken had. "Als we toch moeten sterven, dan maar liever spoedig; wilt gij ons niet opnemen, de haaien wel. Wat dunkt je, jongens? Laten we allen te tegelijk in zee loopen. Vaarwel, meneer Rustig, vergeef ons als we dood zijn; 't was enkel die dolleman van een Johnson, die ons bepraat heeft.
Wat de partij in De Gouden Arend betreft; nu daartoe besloten werd misschien omdat men meent wederkeerig tot iets dergelijks verplicht te zijn nu wil ik niet dat ze daardoor in moeielijkheden zullen komen, en vooral niet dewijl ik er zelf tegenwoordig zal wezen. Jij hebt de zaak met den kapitein al bepraat, niewaar?
"Haast zou ik in 't Fransch vervolgd hebben, want men raakt er hier al spoedig aan gewoon, maar ik weet dat u niet veel Fransch leest, en dus, enfin! Wij zijn sedert Vrijdag-avond in ons hotel rue du Helder, en ik schrijf nu in de ontbijt- en eetzaal die niet veel meer is dan een langwerpige, tamelijk sombere roef zonder eenig uitzicht. Wanneer dit begin u den indruk gaf dat ik hier niet op mijn aise zou zijn nl. in Parijs dan zoudt ge u zeer vergissen. Ik vind het hier dol. O, als men er niet geweest is dan kan men er zich geen begrip van vormen. 't Leven heeft hier doorgaans iets van een heerlijken droom iets wits, blinkends: altijd ruimer, altijd hooger, altijd meer; ik weet het niet anders uit te drukken. Bij dat alles valt alleen ons hotel erg af. 't Is een zoogenaamd deftig logement; en ofschoon ik erkennen moet dat ik, om iets te noemen, onder al de Romphuizer jongelui er nooit een zoo chic heb gezien als de garçons in ons hotel en van den morgen tot den avond, zoo vind ik het logement zelf toch tamelijk somber, en heb August bepraat om morgen naar het Grand Hotel te verhuizen, waar men, voor weinige franken meer, het Parijsche hotelleven in den volsten zin van 't woord geniet. Maar van dat alles vertel ik u mondeling nader. Ook kan ik u geen verhaal doen van alles wat wij reeds prachtigs bezichtigden; in den Baedeker dien we meenamen, kunt u later alles lezen. In éen woord, ik vind het hier goddelijk! U hebt geen denkbeeld van al de pracht van bijouteriën in de winkels en vooral in die van het Palais-Royal. Een garnituur, broche en knoppen, heb ik gezien.... nee maar heusch, u hebt er geen idee van. Voor een aardigheid gingen we er eens in: Deux mille trois cent francs! 't Viel me nog mee. Niet dat Helmond er over dacht; u kunt wel begrijpen dat, al zou hij zoo iets een oogenblik in 't hoofd hebben gekregen, ik 't hem zeker afgeraden, ja zelfs zou verboden hebben. Wat zou ik met zulk een garnituur in Romphuizen doen: "De kerk Notre-Dame is ook beeldig, en vooral die miskleeren zijn prachtig; zoo iets rijk geborduurds met goud en edelgesteenten, daar hebt u geen begrip van. Gelukkig dat ik niet begeerig naar al die luxe ben, want aan mijn August heb ik genoeg. O, u weet niet wat een heerlijk leven ik met mijn lieven man heb. Hij is zoo goed. Letterlijk zou hij alles doen om mij genoegen te geven; maar juist dáárom zoek ik op mijn beurt uit te vinden wat hem het aangenaamst is en waar hij het liefst heengaat. De Keizerlijke Bibliotheek en de Morgue daar heeft hij echter op mijn verzoek van afgezien, omdat die bibliotheek voor mij nu heelemaal niets was, en die Morgue zoo akelig is dat ik er van droomen zou. Maar, om hém plezier te doen zijn we toch naar de buitenplaats van Père Lachaise geweest. U weet dat dat het groote Parijsche kerkhof is. Eerst had ik er tegen; want ik dacht fi! een kerkhof op ons huwelijksreisje! Maar 't is niemendal akelig; 't viel me tenminste vreeselijk mee. Ten eerste ligt dat kerkhof heel hoog en veel rianter dan eenig kerkhof bij ons; maar ook door al de prachtige mausoleums, de schoone beelden en bas-reliefs, de afwisseling van kransen, bloemen en versiersels bij en op de fraai overdekte graven, dat alles laat niets sombers na, en de Parijzenaars krijgen op hun kerkhof dunkt mij zoo volstrekt geen indruk van het nare denkbeeld "begraven worden". Papa zal wel zeggen dat ik nu ook weer heel aardsch en zonder nadenken redeneer; nu ja, maar u begrijpt wel hoe ik het meen, en hier in ons hotel, bij de débris van een keurig déjeuner met koude kip, oeufs
"Nee ik wou te voet gaan." "Te voet! Nú te voet.... jij! Heeft tante je daartoe bepraat?" "Nee pa, maar August heeft wandelen zeer aangeraden. Ik moet bij de naaister zijn. Hendrik heeft iets vergeten." "Je schijnt vandaag bijzonder wèl te wezen, beste meid." "O, ik ben weer heel flink!" Zij zoent den vader op zijn hooge voorhoofd: "Toe, sluit u nu mijn epistel in; 't wordt immers tijd beste pa?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek