Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
't Is liefdes uur. Blijft gij nooit éen blanken uchtend, Leeuwrik, zingen hier beneên, Die uw nachtlijk nest ontvluchtend Door de zilvren neevlen heen Vleuglings vindt de gouden wegen Waar uw aadmen juichen wordt, Tot uw zang in vuren regen Naar de koele vore stort; Zingt gij nooit de roode smarten Van den duistren aardenacht, Wordt het bloeden onzer harten Wel gestelpt, maar nooit verklacht?...
'k Hoorde 't dondren: schor geschater 'k Zag beneên, als kaf uiteen Verstrooid, verspreid op 't witte water, Machtge vloten een hel van dood. 'k Daalde er op een groote boot Bliksem spleet haar romp vaneen , Op de zucht vlood ik hierheen Van een die aan een vijand schonk Zijn plank, en zijwaarts dook en zonk.
Duister, zoo waren ze, een wijle geleên, vunzig, oneffen bedegen : deerlijk ontodderd en schamel, beneên 't vochtig gezijp van den regen. Blijde nu blinken ze, in 't zadgroene veld; schuren bedekkende en boeien: 'k zie mij zoo geren, in 't zonnengeweld, de oude roo dakpannen bloeien. 2 Geworden. 3 Uit de voegen.
Hei! sterren, sterren overal! Sterren boven, beneên, rond en onder hem.... Pallieter kromp ervan ineen en zei onwillekeurig: "Woroem?"....
Vier jonkvrouwen, door Rowena voorgegaan, zongen een hymne voor de ziel des overledenen, waarvan wij slechts een paar verzen hebben kunnen ontcijferen: Tot stof en asch Keert al wat was; De huurling lei weêrom Zijn tooisel af Voor worm en graf, Verrottingseigendom. Onzeker vloog Uw ziel omhoog, Naar 't rijk van smarte en weên. Uw pijn vangt aan Voor d'euveldaân, Bedreven hier beneên.
De groote nacht werkte door, en vervulde stilaan zijnen tijd. Sterren bleven vallen, de andere schoven voort, en de maan verstaalde al heur kostelijk zilver, werd stilaan rood, en zakte in het westen terug naar beneen, met de oogen naar omlaag. En zij sliepen den zwaren slaap der aarde. Ze waren met de aarde één herteklop, één asem, één stilte en één leven.
Van verwen en van voeren al eensgedaan, en reppen noch en roeren ze 'n lid, voortaan. 't Is vochtig en, gekropen uit de eerde, vaart de wadem, op en open, omhoogewaard. De nevel valt, van boven beneên gespreid; gesponnen en geweven, vol duisterheid. Gepelderd en gewonden, elk hout nu staat; gebunseld en gebonden, in lijkgewaad.
Onverstaanbaar jakkerde een schrauw van boven, antwoord aan een roep van buurschap hier beneên, dan zag Johan kleurwijven overlenen den wal, daar waar de stapeling weêr verscheen voor zijn opkijkende oogen, gedrongen, geplet onder het sidderende blauw. Willoos bleven zijn oogen innemen het durende gezicht.
Het schemert hooge en leege nu, en diepe in 's hemels gronden, vandage staat, beneên dien witten zonnedoek, in 's middags hooge stonden, de dageraad! VOETNOOT: 1 Zuivel. Gegrauwdoekt is de grond der kimme en allenthenen vol damp en duisternis; de boomen, half verdwenen, half zichtbaar, hebben, daar ze stille staan en stom, van wolkenweefsel elk een grauwen tabbaard om.
Maar ineens scheen het vliegtuig als stil te staan, lijk doet een valk als hij zoekt; 't deed een zwenkende beweging, sneed sierlijk een halve ronde over de landstreek en dan ineens met lenige lijn, stak het van uit die duizelingwekkende hoogte recht naar beneen en kwam schoon gelijk een kraai, in de weiden, aan den overkant der Nethe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek