Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 oktober 2025


Moeder lief kan 't ook niet veelen, Dat de tijd verwaarloosd wordt. Lui zijn, zegtze, is tijd te steelen, En ons leven is zo kort! Hoe dankbaar is mijn kleine hond Voor beentjes en wat brood! Hij kwispelstaart, hij loopt in 't rond, En springt op mijnen schoot. Mij geeft men vleesch en brood en wijn, En dikwijls lekkernij: Maar kan een beest zo dankbaar zijn, Wat wagt men niet van mij!

Dik legde zijne handen boven op de boterhammen, wierp zijne kromme beentjes over de bank, en stapte naar de juffrouw, die voor de klasse stond. "Dik, je moet gehoorzaam zijn. Alle kinderen hier op school zijn dat. Als ik je dus iets verbied, moet je het dadelijk laten." "Zoo," zei Dik. "Wat zeg je?" vroeg de juffrouw, die zich over dit antwoord verbaasde, en hare ooren bijna niet gelooven kon.

Hij sliep steeds aan den rechterkant, En zij dus aan de linkerhand, En duurde 't zoo ook jaren voort, Nooit werd hun zoete rust verstoord; Als hij zijn Eva had gekust, Zei zij: "Nacht Spar, slaap nu gerust En strek je beentjes, lieve guit, Maar recht toe tot den morgen uit", En verder werd, na 't kort gebed, Door d'een op d'ander niet gelet.

En kindergedachten herdenken, wat vader eens heeft geleerd, en kinderlippen verraden, wat met die herinnering keert. En kinderarmpjes en -beentjes drukken zich tegen mij aan en kinderdroomen volgen mijn ziel op haar verre baan. Wij leunen de hoofden te zamen wang tegen wang, heel dicht, en glinstrende tranen schitteren in den glans van het helle licht.

Fonske was heelemaal op den achtergrond geraakt en scheen om zoo te zeggen vergeten; en de groep der koewachtertjes verroerde niet, pal van spannende verwachting, dicht op elkaar getroppeld met hun vuile, naakte beentjes en hun blonde, bloote kopjes, als een trosje jonge, dichtgeplante boompjes, roerloos rechtop tierend in de glinsterende zon.

Vort! schreeuwde Puck en schopte met zijn korte beentjes een bankje voort, maar Tom, met dikken, hoogen rug wreef zich tegen een stoel. Neen, doe 'm niks! 't Stomme dier kan 't toch niet helpen; kom hier m'n poessie! 't Is zoo'n goeie lobbes zij nam de kat op 'k zal 'm zoo lang in 't keukentje opsluiten, want als Sjuul thuis komt en 't merkt, krijgt ie d'r van langs.

De blijdschap blonk op hun gezicht, en fier stapten ze met stijve beentjes op de maat der muziek, en de gesteven witte rokskens ruischten als een zee. De muzikanten waren oude venten, ze bliezen zoo hard ze konden en hun kleeren roken naar de kas. Dan volgden vier struische kwezels, met witte maagdekleeren aan, waarvan de mouwen te lang waren.

Ze zetten zich neer, op een steenen bank onder een paar groote boomen, alsof het een heerlijke zomeravond was. De beentjes trokken ze omhoog, de ellebogen steunden ze op de knieën en met de handen onder het hoofd, bleven ze stil zitten. Menschen gingen met vluggen tred voorbij. Meest mannen, die van hun werk kwamen en verlangend naar huis, naar vrouw en kinderen, zich haasten er te komen.

"Stil dan, broertje" suste Liesje, en ze legde het mondje tegen haar wang en begon heen en weer te loopen en een wiegeliedje te zingen. Toen werd ze moe en ging zitten, maar dat wilde broertje niet; hij begon luider te schreien. Liesjes beentjes trilden. Ze stond weer op en fluisterde sussend: "Stil dan, moesje slaapt.

Het was een lust te zien hoe de kleine met zijn beentjes manoeuvreerde. Men zag ze bijna niet, zoo snel bewogen zij zich; en toch had het althans voor den opmerkzamen toeschouwer, allen schijn, alsof hij, indien hij wilde, nog harder zou hebben kunnen loopen.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek