Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
Sumatra dreef in vloeijend goud, Dat van de hooge kamferboomen, Die heerschers in een Indisch woud, Op peperstruik en oobarhout, Op beek en mos scheen neêr te stroomen. Schoon welkomstgroet en liefdebeê Den lichtvorst noodigden in zee, Wier golven ruischten van verlangen, Eer de oceaanbruid hem gedwee In de open armen mogt ontvangen, Riep hij een lang, een zoet vaarwel U toe, o geurige Archipel!
De laatste woorden van den deurwaarder, die hem verlaten had, ruischten hem nog in de ooren: "Mijnheer, dit is de raadkamer; gij behoeft slechts den koperen knop dezer deur om te draaien en ge zijt in de gerechtszaal achter den zetel van mijnheer den president."
Zij ademden dan weder de versche lucht in, zagen door den zwarten sluier, die hun over het hoofd geworpen werd, de sterren aan het luchtgewelf schitteren, en vingen de tonen der feestmuziek op, die door de marmeren gangen van de paleizen der nobili ruischten: tonen, die de zucht tot het leven en naar vrijheid sterker dan ooit in hunne borst deden ontwaken.
Toen het begon te schemeren, zaten de jonge Achaemeniden in een lommerrijk priëel van den koninklijken tuin, naast hetwelk kristalheldere fonteinen ruischten, onder vroolijke gesprekken bijeen.
De tafstrikken ruischten onder zijne ongedurige vingeren, en krakend sloeg het zwart-purperen brokaat. Hij drukte haar pols wild op zijn borst. Haar hoofd zakte bezwijmend achterover. De schildpadden haarspelden vielen geluideloos op de sargieomboordsels van witte blonde. Hij kuste haar lang. Hebt ge mij lief, nog lief? vroeg ze uitzinnig. Ja.
Om mij heen ruischten de palmen en broodboomen; tusschen de bijenkorfachtige huizen liepen naakte, bruine gestalten heen en weer; tegenover mij zaten zwijgend de familieleden van het hoofd en achter hen zag ik tusschen de palen van de hut de blauwe Zuidzee en de ondergaande zon.
Ik volgde dat pad, waarlangs een kristalheldere bergstroom klaterend over de rotsen schoot; boven mijn hoofd ruischten de lange bladeren van de kokospalmen, door den zeewind bewogen, statig en harmonisch als de golven; boomen van allerlei soort, van wier takken lianen tot op den grond afhingen, vlochten hunne armen in onbeschrijfelijke wanorde dooreen.
Vlak voor hem plasten en ruischten de goudgele golfjes der schoone Elbe, waarachter het heerlijke Dresden koen en trotsch zijn lichte torens hief in de nevelige luchten, neerzinkend op de bloemige weiden en frischgroene wouden, terwijl uit diepe schemering kantige gebergten kond deden van ’t verre Bohemerland.
Lieflijk was de zomer, zonder hagel, En de vroegrijpe airen tierden welig; 't Najaar kwam, maar zijn getemperde adem Liet de halmen vol en ongeschonden, En zij ruischten voort als gouden golven! Toen boog Pavo dankend neêr, en zeide: "God heeft ons beproefd, maar niet verlaten!" Dankend boog de vrouw ter neêr, en zeide: "God heeft ons beproefd, maar niet verlaten!"
Langs de kanten waren groote steenen gezet en diep beneden zich hoorde ze 't zware geluid van de golven, die zich tegen de rots verhieven en weer naar beneden ruischten, met een zingend geluid rukkend aan het taaie zeewier. Van de lantaarns in de stad blonken kleine strepen langs het fjord haar tegen; maar ze wendde zich af, ging op een steen zitten en zag voor zich uit in het duister.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek