Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
En als in die korte, zoele nachten het zwart recht boven onze hoofden wat verschoot, dan zat Bavink met z'n hoofd in z'n handen, over de zon te praten, bij 't sentimenteele af. En we vonden dat 't zonde was naar bed te gaan, dat een mensch eigenlijk altijd op moest kunnen blijven. Ook dat zouden we veranderen. Kees zat te slapen.
Op zijn kamer vonden ze een stok die van Bavink had gehoord en aan de muur zes briefjes met G.v.d. er op en één met "Ziezoo". De rivier is sedert naar het Westen blijven stroomen en de menschen zijn blijven voorttobben. Ook de zon komt nog op en iederen avond krijgen Japi zijn oude lui het Nieuws van den Dag nog. Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven.
Ik tuurde naar 't Bokharakleedje, dat voor den clubstoel lag en zag heel duidelijk de verlaten keien van de Linnaeusstraat en den hardsteenen trottoirband en de voeg, waar twee stukken daarvan tegen elkaar gezet waren en de klinkertjes van 't trottoir. En ik zag ons daar zitten in de zomernacht. Bavink en Bekker en Kees en Hoyer en mijzelf.
Loef die later met zwemmen verdronken is, juist toen i er zoon beetje begon te komen; en die had hem weer meegenomen naar Bavink en gezegd: "Bavink ik breng je kaduukstoker mee." En Bavink had om 't geval gelachen, En Japi was dadelijk naar 't plankje geloopen en had, op 't bekende plaatsje "naast Dante", een nieuw kruikje Bols gevonden. Ik presenteerde Japi een kop thee.
Nogmaals hartelijk gefeliciteerd hoor. En jij ook, Koekebakker, dat je er lang getuige van mag wezen." In de deur stond Japi. Een lucht van zoutwater en gras brachten ze mee. "Kom binnen, kerel, kom binnen!" inviteerde Bavink, op mijn zolder. "Och mijnheer", zei Hoyer, "wees zoo goed de deur achter je dicht te maken."
Z'n naam was Japi. Z'n achternaam heb ik nooit geweten. Bavink kwam met hem aanzetten toen-i uit Veere terugkwam. Een heelen zomer had Bavink in Zeeland geschilderd. In Veere had-i Japi voor 't eerst gezien. Japi zat daar maar. Bavink had al enkele malen gedacht: wat is dat toch voor een kerel? Niemand wist 't, altijd vond je hem ergens aan den waterkant.
"Zoo?" zei Japi, "ik weet van geen tijd." 't Gesprek hokte wat. Japi keek in de golven. Bavink keek naar de grijze pet van Japi en dacht wat dat toch voor een kerel zou zijn. In eens zei Japi: "kijk eens, een regenboog in 't water." Je kon in 't water een eindje regenboog zien, aan de lucht stond niets. Nog eens keek Japi Bavink met z'n groote blauwe oogen aan en werd plotseling spraakzaam.
Ik besloot "'t geval" maar schuldig te blijven; de kelner kende me; en om één uur liepen we met z'n drieën op 't Frederiksplein vreedzaam te jodelen. Die centen kreeg ik later van Bavink terug; hij wilde met geweld hebben dat ik ze aanpakte.
Uren lang zaten we in donker. De lamp was gaan zakken en daarna uitgegaan. We bleven maar zitten en rookten, uren lang. Af en toe zei iemand eens wat. Bavink vond schilderen 't stomste dat iemand doen kon. Kees begreep er weer niks van. "Je moest zoo maar stilletjes blijven zitten," zei Bavink en keek naar de lucht. Een groote groenachtige ster stond daar te donkeren.
"Ik vind 't hier verdomd leuk", zei-i, "'t is jammer, dat 't zoo niet altijd blijft." "Over een uurtje zijn we aan", zei Bavink. "Moet u naar Zierikzee?" vroeg Japi. "Dat wil zeggen", zei Bavink, "ik ga vanavond door naar Veere." "Zoo", zei Japi, "is u daar gelogeerd?" "Ja, daar ben ik gelogeerd en is u niet die heer uit Amsterdam, die altijd maar aan den waterkant zit?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek