Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Toen kreeg Bavink een copieboek te pakken, bladerde en las er in, schudde weer herhaaldelijk zijn hoofd en kwam toen bij Japi staan, 't copieboek geopend in zijn handen. "Zeg, schrijf jij dat allemaal?" Japi keek nauwelijks op en zei enkel: "Niet allemaal." "Je bent toch een verdomd knappe kerel," zei Bavink, "die handel is niet makkelijk." Daarna ging Bavink weg.
De ondergaande zon stond te schijnen, groot en rood, aan 't eind van de kap stond-i, er was een rossig schijnsel in de ruiten en 't vernis van de spoorwagens. Bavink was dronken. De trein vertrok, schoof onder de kap vandaan en boog even om naar links. Bij 't ombuigen flikkerde 't licht fel op de wagens. Wij wandelden naar 't eind van 't perron.
"Ik heb mot gehad met Bavink". zei i. "Is 't waarachtig?" zei ik. Van Hoyer had ik al gehoord dat ze bij dag en bij nacht samen rondscharrelden, dat ze in één bed sliepen, Japi onder 't laken en Bavink er boven, dat ze om beurten jenever hadden gedronken uit 't ééne bierglas dat Bavink nog had. "Ik heb z'n kacheltje kaduuk gestookt, Zondagavond." In één avond hatti 't kapot gestookt.
"Ik heb al gegeten", zei i "ik geloof dat je niet al te veel brood meer hebt." Hij moest weg. Hij wilde Bavink nog spreken die toen gemeenlijk 's morgens om een uur of tien ging slapen. Hij bracht mij een kom thee in bed en stond bij 't raam z'n kom leeg te slurpen. Met twee handen hield i die vast en keek naar buiten. "Allemaal armoed", zeidi.
Jaren had Bekker in 't villaatje op den berg, dat Bavink gehuurd had, iederen Zondag Dante vertaald en gedichtjes geschreven soms, jaren had ik over de wereld gezworven. En wat was er nu nog gebeurd? Wat beteekende dat alles voor de wereld, voor God, voor ons zelf?
Bekker schudde van nee. Maar Bavink en Hoyer schreeuwden, dat ze gezien hadden, dat er iets boven stond. Een burgerheer zei: "Opscheppers" tegen den man, die aan de deur z'n kaartje knipte. Bavink had 't papier te pakken, Wat stond er boven? Natuurlijk? "Aan haar." Dat had ik zóo wel geweten. Bavink vond dat er een schepje op de kachel moest, maar kon de kolenschep niet vinden.
Ik begreep ook niet wat-i wilde, hij wist 't immers, waarom moest-i nu nog weten hoe ik er over dacht. Alleen Bavink zei niets, hij zat met z'n kin op z'n knieën en ontving de zon in z'n hart. De zon was nu zoo plat als een suikerboon en dof rood, hij was bijna weg. Hoyer kon er niet bij blijven zitten. Hij sprong op en nam Bekker mee.
Waar we ook heel sterk in waren, dat waren, na kantoor, tochten naar den Ringdijk. Daar zaten we in 't gras tusschen de boterbloemetjes beneden aan den dijk en dan kwamen de nieuwsgierige koeien met hun groote oogen en keken naar ons en wij keken naar de koeien. En dan kon je ervan opaan, dat Bavink over Lien begon.
Heb jij verantwoordelijkheidsgevoel, Koekebakker?" Daar had Hoyer 't ook over gehad. "Hoyer praat machtig mooi," zei Bavink. "Machtig mooi. Ik heb geen verantwoordelijkheidsgevoel. Ik kan me daar niet mee ophouden. Ik moet schilderen. Een lolletje is 't niet. Wat zei-di ook weer?" "Wie?" vroeg ik. "Die vent in dat boek, wat zei-di ook weer dat kunstenaars waren?" "Gebenedijden, Bavink."
Nog altijd hield Japi z'n pet vast met z'n rechterhand, z'n rechterarm steunde op de verschansing. 't Woei zoo hard, dat Bavink z'n hand opzij van z'n neus moest houden om adem te halen. Japi zat daar maar, alsof hij thuis was. Toen vertelde Japi dat i van plan was, nog enkele weken in Veere te zitten, tot zijn geld op was. Schilderen leek 'm wel aardig, als je 't goed kon.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek