Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Een sigaartje rooken, een beetje kletsen, wat rondkoekeloeren, je verheugen in het zonnetje als 't er was en in den regen als 't er niet was, en niet denken aan den dag van morgen, niets willen worden, niets te verlangen dan af en toe wat mooi weer. Je kon 't niet volhouden. Dat wist i wel. Het kon nu eenmaal niet bestaan of je moest een bom duiten hebben. En die hatti niet.

En onderwijl gaat de zon op en onder, de rivier daar stroomt naar 't Westen en blijft stroomen tot daar ook een eind aan komt. Neen plannen hatti niet meer, en te sappel maken zou i zich niet meer. Daarvoor zou Japi wel oppassen. Een diner accepteerde i dien avond nog wel. Zelfs zong i een komiek liedje en stak een malle speech af, staande op een stoel. Eenige maanden heeft Japi nog verstaard.

En de peinzende oogen van 't dichtertje zagen toen recht in de peinzende oogen van Clara, de schitterende, die keken alsof ze iets heel bijzonders wisten, wat bedrog is. Even werden de vier peinzende oogen grooter en schitterden, toen dorst 't dichtertje niet meer, want hij was een welopgevoed mannetje, al hatti rare kronkels in z'n eindelooze gedicht en hij keek naar 't bruine laken en 't zwarte bont en naar den vagen vorm van haar beenen in den rok en toen keek hij met geweld naar een onderhuis, waar een melkboer woonde, 't gordijn was neer om den Zondag. Als je wilt kun je door die weerspiegeling heen kijken en de P.

Achter 't huis was de stad en 't lamplicht in vele vensters, maar dat zagen ze niet, want ze zaten voòr en als Dora opkeek zag ze 't land, waar 't laatste licht de hooge lucht verliet, over de aarde was 't reeds donker. 't Dichtertje had nu van alles genoeg. Z'n boek was af, z'n gedicht zonder eind hatti vermoord, z'n positie in de maatschappij was een farce.

"Er is geen troost in de deugd en er is geen troost in de zonde. "Daarom laat blijmoediglijk af van alle verwachting. Stel uw hoop op de eeuwigheid: uit dezen droom is geen ontwaken." Het was wel een rare tijd. Zoo kon 't niet goed gaan. En nou hatti nog wel gezegd, dat een nieuw tijdvak was aangebroken.

Het meisje was als honderde andere meisjes dien zomer, heelemaal in 't wit, zijden blouse, korte frotté rok, witte kousen, fijne enkeltjes en lage witte schoentjes en had lieve oogen als honderde andere meisjes in Amsterdam. Oogen die kijken alsof ze iets heel bijzonders weten. Dat vonden ze ook weer niet goed. Nooit had ons Lieve Heer daar vroeger iets bij gedacht. En nu hatti kwestie.

Te sappel hatti zich gemaakt, gloeiende speechen, woeste artikelen hatti gefantaseerd, terwijl i op kantoor zat en werkte voor den handel van zijn baas, hard werkte en iedereen zich verwonderde over de massa's werk, die i verstouwde. De wereld was blijven draaien, draaide precies zooals altijd, zou wel blijven draaien zonder hem. Te sappel had i zich gemaakt. Hij was nu wijzer.

Z'n schoenen hatti losgemaakt en i schopte er één van z'n voeten datti een slag gaf, waar mevrouw beneden van schrikte. Dat was in den zomer en in 't najaar was 't dichtertje zoo ver datti "onmogelijk" van kantoor weg kon. Z'n tante had reden tot tevredenheid. Haar neef "hattet druk". Drie, vier avonden in de week zat i op kantoor.

Toen zag 't dichtertje 't stationsplein weer en den duivel en hoorde wat die gezegd had. "Duivel" zei-di, "mij belazer je niet." De duivel haalde even z'n schouders op en keek naar de stationsklok. Tien minuten over zevenen. Hij gaapte achter z'n hand. De eeuwigheid schoot niet op. En eigenlijk hatti ook al zooveel dichtertjes gekend. Waarom sprak i nog zooveel?

Hij had een jas zonder knoopen aan, die hem veel te wijd was, een pet op, die hem een eind achter de ooren zakte en aan z'n voeten de nieuwe gele schoenen van Appi. In z'n hand hatti een papieren sigarenpijpje met een reclame. "Wacht even", zei i, toen we al beneden waren. "Ik heb nog wat vergeten." Even daarna kwam i terug met een vischhengel. Hij was weinig spraakzaam dien avond.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek