Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Aan tafel was Japi meer dan spraakzaam. Hij praatte voor drie, at voor zes. "Die zeelucht graaft", zeggen ze in Veere. Hij dronk voor zes anderen en zong 't heele liedje van de Nancy Brig. Kortom hij was zeer bedrijvig en luidruchtig, en Bavink dacht dat zoo'n kerel goud waard was. En dat was i. 's Middags nam i Bavink mee naar de singels en liet 'm driemaal Zierikzee rond loopen.
Z'n mond stond niet stil en z'n wandelstok wees maar en als de Zierikzeeënaars bleven staan en keken, dan ging i op ze af en sprak ze aan met "jongeheer" en vroeg of ze wel gezond waren en klopte ze op den schouder, dat Bavink zijn zijen hield van 't lachen.
Bavink had heele tijden dat i niets deed, zich maar liet gaan, lekkertjes de dingen aankeek en er doorheen sukkelde, 't prettig vond dat de boel zoo "verdomd mooi was", zooals i dat zei. Dat i pijn in zijn schedel voelde als i dacht aan al zijn vergeefsche pogingen, aan zijn "verdienstelijke werk." Verdienstelijke werk! Spuwen moest i als i er aan dacht. "Verdienstelijke werk", zeiden ze.
En als Bavink werkte dan zat Japi er bij in 't gras of binnen, omgekeerd op een stoel en rookte. En als ze binnen waren dan had Japi een tweede stoel erbij slaan met een borreltje er op, waar i af en toe de hand naar uitstak. En hij hield Bavink aan den gang. Tegen niemand anders had Bavink ooit een woord gezegd als i werkte; met Japi sprak i.
En op zolder bij z'n vader, waar vroeger z'n hok was, daar hangen nu de onderlijfjes van z'n zusters te droogen. En Bavink? Bavink heeft 't tegen die "Godverdomde dingen" afgelegd. Die dingen die geschilderd wilden wezen en als je dan dacht: "dan moet 't ook maar gebeuren," dan wilden ze weer niet. Hij begon wat opgang te maken, toen de strijd al op 't eind liep.
Zij wandelden langs 't strand, in de verte hoorde we Hoyer schreeuwen, blijkbaar wond-i zich op. Bavink en ik bleven nog even zitten, toen drentelden wij zachtjes achter hen aan. 't Leek me niets leuk een levensbeschouwing te hebben, Hoyer schreeuwde zoo. Bavink en ik stonden stil en keken naar de punten van onze schoenen en naar 't aanrollen van de verloopende golven.
Bavink had 't altijd over "het einde, dat meteen 't begin zou wezen." Wij vonden dat allemaal volkomen duidelijk en weidden er niet verder over uit. Op den zolder van Kees kwamen we dien zomer bijna iederen avond bij elkaar. Kees had ook een "hok" moeten hebben. Zijn hok was 't grootste en voor allen makkelijk te bereiken. De buren vonden 't niks leuk iederen avond dat geloop op de trap.
Daar zat hij maar, uren achtereen, onbewegelijk. Om twaalf uur en om zes uur ging i voor een uurtje naar binnen om te eten; de rest van den dag zat i. Dat duurde een week of drie; toen zag Bavink hem niet meer. Een paar dagen daarna kwam Bavink van Rotterdam. Af en toe had hij behoefte om veel menschen om zich heen te zien.
Bavink, Hoyer en Bekker hadden alle drie al zoo vaak naar 't oudheidkundig museum in Leiden gewild en nu zou 't er dan van komen. En Kees moest mee, die deed wat de anderen deden. In Leiden zou ik hen vinden. 't Was in December. Ik stond achter op de tram, heelemaal achter op. De tram reed maar door 't land en stond stil en reed weer, uren duurde 't, de landen lagen eindeloos.
Ik zag wel in dat 't zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden. "Mijn ouwe heer was ten einde raad. Hij hoopt nu, dat 't met de jaren wel beteren zal. Ik weet dat zoo niet. 't Lijkt er nog niet veel op. 'k Heb 't nog veel te goed zoo. Weet je dat Bavink pas een bom duiten heeft gemaakt? Een slootje bij Kortenhoef met een hooibergje en een kalf. Als je blieft."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek