Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


Voor God en zijn gebod is geen ontzag; hierin is in Noord-Holland de eene plaats al gelijk aan de andere. Dat was in Weesperkarspel anders....." "Weesperkarspel is ook Noord-Holland", zei ik, ik geloof, ietwat kregel. "Heelemaal niet!" riep Bartje uit. "In Weesperkarspel was nog wel vreeze des Heeren. Weesperkarspel is volstrekt niet Noord-Holland".

Bartje Blom werd met "den vogel struis" verstrikt, en er ontstond verschil over de vleermuis, van welke de ondermeester De Riet beweerde "dat hij niet vloog, maar fladderde". Hoe dit zij, hij verbeurde pand, en al de heeren verbeurden pand, en Saartje verbeurde pand, en wij verbeurden allemaal pand.

Nu zult ge mij wel begrijpen, denk ik, enne... Gij behoeft nooit meer aan mijn schaap te komen. Dank voor de genoten hulp." Ik zeide tot Bartje, dat ik haar juist in het geheel niet begreep. Toen kwam zij los: "Arijan van hiernaast zal er zeker toch niet om liegen, dat gij de menschen hier voor slecht hebt verklaard, toen hij vond, dat de Noord-Hollanders zoo goed volk waren.

Zij denken ook waarlijk, dat zij niet anders zijn dan de dieren. Zij denken, dat met den dood alles voor hen uit is. Zij halen de schouders op over de eeuwigheid. Arijan van hiernaast zegt, dat ieder zijn eigen duivel en zijn eigen god is. Zoo denken duizenden in Noord-Holland erover. Leven zij als de dieren of niet als de dieren?" Ik erkende: "Ja Bartje, gij zegt het wel.

Voorts sprak Bartje: "De Noord-Hollanders zijn wereldlingen. Op de kermissen zijn zij thuis. Zij leven van de eene kermis op de andere. En in de tusschentijden is het ook nog één jagen naar pret en pleizier. Komedies en danspartijen en kaartpartijen en eetpartijen en bruiloftspartijen is het hoogste, waarvan zij droomen. Ik zeg: wereldlingen. En is het waar of niet?"

"'k Ben benieuwd hoe dat af zal komen," zei Grietje Van Buren. "Wat menheer breekt mag menheer opeten, niet waar, juffrouw De Groot?" vroeg Bartje Blom, die het goed met mij scheen te meenen. Maar Suzette Noiret en Saartje wezen mij terecht en deden 't mij voor.

Je grootvader was thuis, maar Marijtjes vader nog niet. Op een morgen kwam het kleine ding binnenloopen, met een benauwd gezicht Tante Bartje, moe roept, gauw! gauw! Nou, ik ging mee en de kinderen achter me aan. Daar lag die arme Els, benauwd en naar. Een andere buurvrouw om den dokter. Vader nam de kinderen mee en dienzelfden nacht stierf ze in mijn armen.

Zij droeg een mutsje met een smal kantje, en een toertje aan twee kleine trosjes rozijnen niet ongelijk. Ook zag ik Bartje Blom, wier vader een deftige spekslagerij had, en die zelve een groote, zwarte duimelot aan haar middelsten vinger droeg, omdat zij zich ongelukkig aan gemelden vinger had verwond, bij welke kwetsuur "de kou" gekomen was.

Nadat ik deze woorden geëindigd had, maakte ik mij een onderkin, teneinde de gewichtigheid van mijn uitgesproken rede zooveel mogelijk te ondersteunen door de gewichtigheid van mijn voorkomen. Bartje echter voer uit: "Ik weet niet, waar gij al zulke deftige taal vandaan haalt, daar gij slechts een heel gewoon boerenmensch zijt, evenals ik.

Ruts! Daar ging de trein. Vergenoegd zat Bartje in het hoekje. Ze had de kalebas neergezet, wreef de plooien glad van den bruin-rooden, gebloemden omslagdoek. Vergenoegd keek ze uit het raampje en verwonderde zich, dat een trein zoo gauw gaat. Vergenoegd kauwde ze. Ze kauwde altijd. Niemand wist w

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek