Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 mei 2025
't Werd een benauwd relletje. Ze drongen hoe langer hoe meer op. "Wees toch voorzichtig!" riep ik "als 't beest achteruit trapt, krijg je ongelukken." "Hij trápt niet achteruit!", zei Lou. "Stommerik," zei ik zacht. Maar op eens begon het beest geweldig te hinniken. Het was een gehinnik zóo schel als van een stoomfluit. Van schrik liet de bakker zijn brooden vallen. De merrie beet er in.
Zij wil geen brandhout meer geven. Wat zullen wij van den winter stoken? Wij zullen geen hout hebben." "Wij hebben de zon." "De slachter wil niet meer borgen; hij wil geen vleesch meer leveren." "Dat komt heel goed. Mijn spijsvertering is slecht en het vleesch voor mij te zwaar." "Wat zullen wij dan eten?" "Brood." "De bakker wil iets op rekening betaald hebben, en zegt: geen geld, geen brood."
De bakker leverde, of de huismoeder bakte zelve, een brood, waarin een boon verborgen was; bij de boeren heette 't "de bonekoek", in de steden "'t coninxbrood"; en de boon was het, die "het lot van conig te sijn" besliste." Het Driekoningenbrood is nog niet in onbruik.
Aan een jongeren dichter, die hem ter inzage zijne verzen zond, schreef hij: "Ik ben zonder moed. Gij zegt dat ge mij zeer bewondert, en gij stuurt mij een manuskript. Wanneer zullen zij een daad doen zij, die mij een groot man noemen? Vergeef mij dat ik mijn brief ongefrankeerd aan de post toevertrouw. Mijne laatste centen heb ik dezen morgen in de klauwen van een kalen bakker gelaten.
De oude molenaar Voss vroeg dat in stilte zich zelven ook af, en toen hij begreep, dat het over 't proces was, zeide hij tot Witt: "Zoo! met het princes heb ik het nu in orde; nu blijft de jood mij nog maar over; en dien zal 'k van avond in de punch soppen." "Daar brengt ge mij op een denkbeeld, Voss," zegt de bakker. Hij ging de deur uit en kwam na eene poos terug.
Ja, zoo gaat 't hier altijd! Vrouw, maak je niet driftig, dat vee is 't niet waard: 't groeit op voor 't rooie dorp, zegt een burgerman, die geheel het uiterlijk heeft van een rentenierend bakker of slager. Nou.... Vee! dat kan wel 'n beetje minder, hé? vraagt een verloopen kerel, met een lompe beweging zich voor den rentenier plaatsend jij bent zeker nooit sikker geweest, in je jonge dagen, hé?
Eindelijk kreeg de bakker hem: zij raakten handgemeen en het slot was, dat, tot ons groot vermaak, de bestolene in zijn oven verbrand word.
Bij den bakker bestelde zij een groot getal ijskoeken, die ook wel dikke Pieten werden genoemd, eene lekkernij, waar de jongens verzot op waren, en die de meisjes ook wel lustten. Dik Trom had aan den bakker gezegd, dat hij voor de goede betaling borg stond. Ook gaf Dik de noodige chocolade en suiker, en mocht zij bij Wobbe op zijne rekening zooveel melk bestellen, als zij dacht noodig te hebben.
"Wel," zegt de molenaar en kijkt den molen van boven tot beneden aan; "wat moet ik daarbij denken? ik denk dat het een oude kavalje is, en dat er in 't voorjaar nieuwe wieken aan moeten, en dat, als de steenen boven niet beter zijn, dan die, welke hier beneden ligt, de Stemhagers dan drommelsch veel zand met hun meel zullen moeten verteren." "En daarin hebt ge gelijk, oude!" zegt de bakker.
En toen de bakker van den molen begon te praten, en dat hij daar zoo zonderling bejegend was, viel Hendrik hem eensklaps in de rede en vroeg: "Baas Witt, zoudt gij mij een genoegen willen doen?" "Waarom niet?" hernam de bakker. "Bij u komen veel menschen, en gij hebt ook plaats in uw' stal; ik wou mijn paard en mijn' wagen verkoopen; zoudt gij mij daarin behulpzaam willen wezen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek