Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 mei 2025


Er is iets nog treuriger dan geen geld te hebben om bij den bakker brood te koopen, en dat is: geen geld te hebben om bij den apotheker geneesmiddelen te koopen. Zekeren avond had de dokter een zeer duur drankje voorgeschreven. Bovendien werd de ziekte erger en er was een waakster noodig. Mijnheer Mabeuf opende zijn boekenkast, er was niets meer. Het laatste boek was verdwenen.

Ik geef aan elk fatsoenlijk man Zoo veel genoegen als ik kan, Ik doe mijn best aan alle gaar, En die 't verlangt snij ik ook haar. Bakker: Misgun geen bakkers winst, gij goede en kwade liên, Zij arbeiden het brood met lichaam, voet en knien. Besteedster: Hier woont de besteedster, twee hoog, aan de linker deur, Klop je aan de rechter, dan komt de Vroemoêr veur.

Het laatste huis van het dorp hadden wij spoedig achter ons en zonder een bepaald plan te hebben sloegen wij een smal pad in, dat naar het bosch van Baron van den Kasteele voerde. Dat de bakker ons niet meer vervolgde, hadden wij al sedert lang opgemerkt. Wij vertraagden dus onzen gang en liepen doelloos verder.

"Ik een babbelaarster, Meneer!" riep de meid: "ik vertel nooit iets." "Ja, dat doe je anders wel." "Neen, zoo zondig niet, Meneer!" "Nu! hoor dan. Er is mij voor vast gezeid, dat de vrouw van den bakker op den hoek van haar man afgaat." "Heere, Meneer! is 't mogelijk!... En waar zou dat bij te pas komen?" "Ja, dat weet ik niet, maar de zaak moet waar zijn, maar vertel het niet verder, hoor."

Wat er ook de reden van zij, elken morgen gingen messer Geri en de gezanten van den Paus langs Santa Maria Ughi, waar de bakker Cisti zijn bakkerij had en persoonlijk zijn beroep uitoefende.

Hij dwaalde daar rond door nauwe en sombere stegen en stiet daar op dronkaards van allerlei nationaliteit, geheel alleen in het holle van den nacht of bij het krieken van den dag, als de bakker zijne dunne weitenkoeken onder het geroep van »Mantoou! Mantoou!" rondventte of de schel den laten opiumschuiver waarschuwde dat hij huiswaarts gaan moest.

Toen zocht zij in een lade, waarin klein geld, peper en sjalotten waren, en zeide: "Daar, juffer pad, breng als ge terugkomt een grof brood van den bakker mede; hier hebt ge een vijftien-stuiversstuk." Cosette had een zakje in haar voorschoot; zonder te spreken nam zij het geld en stak het in dat zakje. Toen bleef zij stijf staan, met den emmer in de hand, voor de open deur.

Eén man zal ik altijd heel dankbaar herdenken. Dat was bakker Aalders. We woonden toen ergens op een kamer drie-hoog, en hij had beneden in 't huis zijn bakkerij. Iederen morgen bracht hij ons brood en in 't begin betaalde ik dat ook geregeld.

Dik voegde zich bij de werklieden, die onder toezicht van den baas al druk bezig waren, het puin weg te ruimen. Iedereen was er nu van overtuigd, dat zoowel Bakker als Trom onder den puinhoop lagen. Er werd ijverig doorgewerkt. Niemand sprak, want allen waren onder den indruk van hetgeen gebeurd was en verdiepten zich in gissingen, of de twee ongelukkigen nog in leven zouden zijn.

Overeenkomstig luidt een sage, ons door Boekenoogen in Volkskunde XIX, bl. 150 meegedeeld: Een bakker te Hoorn had een vrouw en twee kinderen. Zijn vrouw werd doodziek en hij beloofde haar op haar sterfbed, dat hij de kinderen bij een buurvrouw, een heel braaf mensch zou uitbesteden. Maar toen zij gestorven was, kwam hij die belofte niet na. Van dien tijd af begon het avond aan avond te spoken.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek