United States or Greece ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zet het mesken al langs de bank, Snijd het spek drie ellen lank, Laat het mesken zinken Tot op de witte schinken; enz. Te Mill en Wanroy volgt op de zeven eerste regels: Jobbik, Jobbik Janssen, De gek, die moet dansen, Ik en de gek En een goed stuk spek. Snij maar diep, snij maar diep, Snij maar in uwe vinger niet!

Hij doet ons denken aan weemoedig snarenspel en wegsleepend gezang, aan gondels en maskers, aan zachten maneschijn en heerlijk golfgewiegel, aan Madonnabeelden en gothische vensterbogen, aan heerlijke schilderijen, tintelend van koloriet en kunstig snij- en beitelwerk, aan zwarte sluiers en nog zwarter oogen, aan de paarden van St.

Want snij je mijn hart ope ... zien je één bonk oranje!... En zij die dan wete, dat de wieg van die volksbevrijer toch maar sting in 't armzalige dorpie Sluis, die zelle zich afvrage: Wat ken daar komme uit Nazareth? En daar komme zjuust die gróóste name van daan ..."

Ik zweer dat, als ik er ooit weer een aantref die een afgelegen plekje in mijn tuin zoekt, zooals dikwijls gebeurd is, dan snij ik erin... dan snij ik erin, of anders mogen ze 't mij doen!" Doch weinig lieden stemden in met de muzelmansche schoonmoeder. "Van dit alles heeft Don Crisóstomo de schuld," zuchtte een vrouw.

Ik geef aan elk fatsoenlijk man Zoo veel genoegen als ik kan, Ik doe mijn best aan alle gaar, En die 't verlangt snij ik ook haar. Bakker: Misgun geen bakkers winst, gij goede en kwade liên, Zij arbeiden het brood met lichaam, voet en knien. Besteedster: Hier woont de besteedster, twee hoog, aan de linker deur, Klop je aan de rechter, dan komt de Vroemoêr veur.

Boven in de schouwe, Daar hangen de worsten aan touwen, Vrouw geef mij een lange, En laat de korte maar hangen. Snij maar diep, snij maar diep, Snij maar in mijn vinger niet. 'k Heb gezongen en niets gehad, Geef me een stuk van 't varken z'n gat, Koekebakkerij, koekebakkerij, Geef me een cent, dan ga ik voorbij.

En ze vertoonde mijn 't paleis van onze geëerbiedigde Koningin, snij je me hart ope, is 't één bonk oranje! , en bij die Gevangepoort hieuw ze halt: "wat hier te zien is, is prachtig, je ken er de martelinge waarmerke van Johan de Witt, enzoovoort." En onder de wandeling vroeg ik haar kennis van de boeke van Multátuli, en hoe zij an 't atheïsme was gekomme?

"...Dan, dan" ging ze voort, 't gezichtje in doddig gepoog om de kracht van 't dreigen bij te houden: "dan neem 'k 't broodmes van tante en dat steek 'k ze in d'r buik , oome? en dan snij 'k ze d'r hals af om zoo mijn vader te slaan , oome?"... Zij keek hem niet aan, staarde het raam uit, over het veld der plompe, roetgore daken. Daar zag ze 't gebeuren.

Het daglicht drong slechts getemperd tot hier door en het was er doodstil. Bewonderend keken wij rond. Een altaar, schitterende van goud, zilver, koper en lakwerk in alle kleuren, een prachtige troonhemel voor den opperpriester, groote bronzen stellages met tal van koperen klokjes behangen, vreemdsoortig snij- en lofwerk, nooit geziene muziekinstrumenten ... dat alles bracht ons in verwarring.

Slaat dood! Geen kwartier! Leve de Paus! Don Henricis met zijne mannen, tegenover de compagnie busschutters, waarbij Uilenspiegel tiendenier was, wierp zich op hen. Uilenspiegel zeide tot den bentserjant: De tong van dien beul ga ik in tweeën snijden! Snij maar op, zei de serjant. En met een goed gerichten kogel, verplette Uilenspiegel tong en kaken van don Ruffele Henricis, zoon van den hertog.