Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Zij lieven malkanderen reeds meer dan tien lange, trouwe jaren, Lancelot en koninginne Guenever en hunne liefde is als een gelukkig en jonstig huwelijk, allen den ridders wel bekend en misschien Koning Artur ook wel, die Lancelot inniglijk mint, als misschien wel zijn allerdappersten ridder.

Maar Merlijn was, hoewel niet alwetend, toch veelwetende door wat hem zijn sylfen en gnomen vertelden, en wist Lancelot en Gwinebant met dwarrelende vuurvliegjes en dwalende dwaallichtjes juist te houden op den rechten weg, waar de burcht rees van den een of anderen ouden koning, die niet was Mirakel, noch Assentijn, noch Artur.

In hield Gawein den draf en reed de volgende brug nu over... Alle de bruggen, die neder vielen, de een na de ander, reed hij over: hij reed het burchtplein nu op... Op den drempel der opene burchtpoort was Koning Artur, krank en gesteund door zijne pagiën, verschenen. Rondom Gawein, te paard nog met zijn zwaren, dubbelen last, verdrongen zich de haastig afgestegen baroenen en de acht wiganten.

Koning Artur draagt als klaver- of ruiten- of schoppenheer wij durven hem geen hartenheer noemen een hermelijnen schouderkraag over een rooden, fluweelen mantel en wat hij onder dezen draagt, is moeilijk te zien, om de plooien van den mantel, om de lokken van zijn baard.

De beide Koningen begroetten elkander, Guenever neeg voor Assentijn en terwijl allen zeer bezorgd om Gawein henen drongen de Koningen en de vorstinnen, de ridders en de baroenen naderde Gawein zijn heer, Koning Artur, die, krank, was neêr gezegen, in den zetel, onder de linde. En Gawein knielde op de trede.

Kom terug tot Camelot, want de Koning Artur zit den geheelen dag met de twaalf nieuwe Ronde-Tafel-ridderen te wachten tot Aventure zich kondt en de uren van maal gaan voorbij en wij en eten niet en wij en lieven niet en wij en leven niet en dat leven is mij groote vernoye, zonder u, Lancelot, o mijn ridder!" Aandachtig hoorde allen toe, hand aan het oor.

En toen de ridders zagen het heir, zoo groot, zoo breed, zoo lang rondom den burcht van Koning Assentijn gelegerd, begrepen zij, dat zij, tièn ende niet meer ende niet minder, het Groote Aventuur moesten bestaan: het Groote Aventuur den burcht te ontzetten, omdat Koning Assentijn toch bevriend was met Koning Artur van Logres, omdat 's Konings Assentijns kleindochter, de princesse Ysabele al wisten zij haar ook verloofd aan dien zelfden Clarioen, die het Rijk van Endi was binnen gevallen de geliefde was van Gawein of van Gwinebant: daar waren zij onder malkanderen niet zeker van maar zij wilden het uit hoofschheid niet vragen, noch aan Gwinebant, noch aan Gawein.

Mijn zoete heere, zeide Amadijs; doen zal ik als gij beveelt en gaan kond doen den Koning Artur van den dood mijner belageren; trotseeren wil ik zijn gramschap maar liever ware het mij u te beschutten alhier in den strijd en voor u te sterven zoo ik vermocht.... Nauw had Amadijs zoo gesproken of....

Hij noemt in zijn proloog ALEXANDERS daden als gelijksoortig met en overtreffende die van zoovele andere helden: de strijd om Troye kan bij ALEXANDERS oorlogen niet halen, de daden van ARTUR en WALEWEIN zinken hierbij weg, de oorlogen van KAREL DEN GROOTE en van ATTILA met zijne Hunnen kunnen hiermede niet vergeleken worden.

Ysabele was haar grootvader genaderd en had hare witte handekens gelegd over des ouden Konings Assentijns rood fluweelen schouders en Gawein dacht om dit gebaar aan Koning Artur en aan Guenever, maar het meeste dacht hij aan zijne eigene, lace, gestorven vrouw en het scheen hem toe, dat zij herboren ginds voor hem stond, maar schooner nog, jeugdiger dan hij haar ooit gezien had.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek