Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 mei 2025


Het hof te Kamelot was een toonbeeld en leerschool van het hoofsche ridderwezen; zijn middelpunt: koning ARTUR, de volmaakte ridder; koningin GENOVERE, louter liefelijkheid en edele schoonheid. Rondom hen eene glanzende schaar van ridders, getrouwe vazallen, bereid hun leven voor hun koning te wagen, dapper, hoofsch, wel ter tale.

Zoo doet het als een romantische achtergrond, als een reusachtige, donkerrood, -blauw en zwart gekleurde reclameplaat en boven den Burcht van Camelot, waar Koning Artur hof houdt, verschijnt en verdwijnt, de wolken door, dat de dappere ridder Gawein zal zoeken en achterlaten om het den Koning aan te bieden....

Maar zijne ziele, daar waren allen ook zeker van, hadden de engelen mede gevoerd in Paradijs, naar Sint Michiel... En Koning Artur was zeer krank, dat was van ouderdom en van weemoed om Wonder en Avontuur, want hij begreep wel, dat zijne ridders er niet harde aan geloofden.

En hoe schoone garsoenen en schildknapen waren niet de acht pionnen! Terwijl de zilveren koning wel iets had van Koning Clarioen van Noordhumberland.... Toen, opgestraald van geluk, deed oude Koning Artur een zet: hij zette een der garsoenen vooruit.... Een onzichtbare hand speelde tegen. Allen zagen toe....

En zij meenden, oorlog moest er komen met Parijs of met Keulen, om Logres en de andere koninkrijken van Brittannië tot bloei te brengen. Die moderne inzichten deden Koning Artur harde pijn in zijn oud koningsharte, vooral omdat hij wederom alleen met de nieuwe ridders was.

Zij houden ons het beeld voor "van den IX besten", de beste vorsten die geleefd hebben: HECTOR, ALEXANDER, CESAR, ARTUR en anderen; zij vertellen ons van "een geestelijken boomgaard"; van den hemel, voorgesteld als een schoone zaal met vele woningen, waarin God de waard is; van een ridder die zijn zoon de eigenlijke beteekenis van het woord wapen leert; van de raadslieden die een vorst tot zich moet roepen; van twaalf soorten van dienaren.

Wat ik kende, is de oude tooverië en, ai mij, de nieuwe toovenaars hebben, wat zij noemen de moderne magië uit gevonden! Weet gij, Merlijn, bij uwen Koning Artur, die is de moderne tooveraar! Ik, lace, en weet niets van zijne conste, die zijn met natuurkrachten bereid, mij en mijnen gelijken nimmer bekend. Merlijn, die verjeugdigt zich, al is hij zoo oud als ik!

Artur en zijn gemalin Guenievre zitten aan tafel op de twee ereplaatsen, en om die ronde tafel heen alle ridders zonder onderscheid van rang. Zijn neef Gawein is het voorbeeld van een held, de bloem der ridderschap, de »chevalier sans peur et sans reproche". Hij is het schild van allen die in moeilikheden zijn, die altijd op 't laatste ogenblik hulp brengt, de ideale vriend die de held bijstaat zo die hem bij zijn grote daden nodig heeft. Hij is hoofs, opgewekt, heeft de vrouwen lief maar nog meer de strijd; altijd wordt hij geroemd wegens »mesure", zijn takt en zelfbeheersing en met bizondere hoogachting behandelen de dichters hem wanneer zij hem »Monseigneur" en »Messire Gauvain" noemen. Zijn beroemdste avontuur is dat met de groene Ridder een oude Keltiese bosreus, die geheel in 't groen gekleed, op een groen paard gezeten op het Nieuwjaarsfeest bij koning Artus verscheen en de aanwezigen uitdaagde tot een wedstrijd in moed en kracht. Hij bood aan, zijn hals een ridder voor te houden die dan toe mocht houwen, op voorwaarde dat hij een jaar daarna zich op die wijze tot beschikking van »The Green Knight" zou stellen. Niemand durft de uitdaging aannemen, behalve Gawein. Die slaat de reus het hoofd af maar... maar dood-kalm zet die het weer op en roept Gawein tegen het volgende Nieuwjaar een tot weerziens toe bij »de groene Kapel"; daar moet Gawein de slag in ontvangst nemen. Ofschoon het zo goed als de dood voor hem betekent, gaat die toch tegen het volgend jaar, zo als hij nu eenmaal beloofd heeft, op reis om de groene kapel te zoeken; gedurende zijn tocht wordt ook zijn loyaliteit als vriend o.a. tegenover verleiding van vrouwen, op de proef gesteld, zoals naderhand blijkt door de groene ridder zelf ; d

Maar sloeg zijne armen heen om Ysabele en kuste haar lang. En zij kuste hem weder en dacht: Het is om hem geen toren te geven en smartelijke rouwe.... Een week daarna reed Amadijs, de jeugdige schildknaap, die eigenlijk Alliene, de jonkvrouw, was, alleen, dwars door de foreesten, die scheidden de landen van Koning Assentijn, van Koning Wonder, van Koning Artur.

Hij was groot en somber; onder zijn kroon hingen de grauwe lokken om zijn gerimpeld gelaat en het trof Gawein, dat zijn roode mantel en hermelijnen kraag motputterig waren en wel gesleten, zoo als die van Koning Artur zelven.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek