Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
Zij aarzelde met spreken, tot allen hadden gegeten. Op dat oogenblik zeide zij: "Zijt gij verzadigd, mijn dierbaren?" Anne antwoordde: "Zoo gij nog een stuk brood voor mij hebt, wil ik het gaarne." "Ik kan niet meer geven, want het brood is op." "Bak dan nieuw." "Ik kan niet meer bakken, want ik heb geen meel meer." "Kunt ge dan geen meel koopen?" "Zoo ik geld had, doch er is niets meer over."
"Maar waarom zoudt ge daar ook niet recht blijde om zijn, lieve freule?" vroeg Anne: "Kijk, het kleine muschje, dat daar zoo tjilpend van den eenen tak op den anderen springt, toont zijne blijdschap wel, en zoudt gij dan op uw leeftijd zooverre boven velen bevoorrecht niet heel dankbaar zijn dat gij gespaard werdt, om, zoo wij hopen, nog vele jaren recht gelukkig en in vreugde te leven?"
"Wij moesten hier even rusten," ving zij met een zwakke stem aan: "Dit priëel Anne, geeft zulk een mooi uitzicht over de weilanden." "Dat zou ik u niet raden lieve freule!" antwoordde Adelgondes kamenier: "de lucht is wel zacht, doch een klein tochtje zou u wellicht zeer nadeelig zijn." "O neen!" hernam Adelgonde: "Ik ben immers weer geheel hersteld; de zoete meilucht zal mij niet schaden.
"'t Is een uitmuntend plan," viel Lady Honoria in, vreezende dat er misschien zwarigheden tegen geopperd zouden worden dat zij Anne in beslag had genomen; "hoe gelukkig dat ik er toevallig van sprak! Met het opzeggen van de kamers bij juffrouw Jones zullen wij geen moeite hebben, want ik weet dat zij er al iemand voor heeft."
De Dood bleef in Leiden, niemand sparend. 't Gras van de straat was reeds gegeten. De wachters aan de poorten stonden met knikkende knieën. Er woonden in de stad twee zusters, Anne en Marie. Eertijds hadden ze samen gehuisd, maar Marie had een man liefgekregen, en ze had Anne verlaten. Het scheen, of ze in zusterschap niet gescheiden waren, en of Anne blijde was om Marie's geluk.
Waaraan had de menschheid zulk een straf verdiend? Slechts Marie's handen waren nog mild. Waar ze helpen kon, hielp ze. Met een glimlach zag ze ook voor haar den tijd van rouw tegemoet. Want wanneer de honger begint over een volk, kent hij geen einde. Een avond, dat Anne aan haar tafel zat, deelde Marie het brood. Ze gaf haren man, haar kinderen en Anne gelijke stukken, doch zij-zelve nam niet.
Toornig verhief zich Anne en riep uit: "Gij slechte vrouw! gij hebt dus uw zuster, uw kinderen en uw man vergeten! Waarom gaaft ge dan hedenmorgen nog een stuk brood aan een ellendigen bedelaar? Waarom gaaft ge uw geld aan de armen? O! ik ken u en uw streken.
Anne, die op deze aanwijzing het beest vluchtig had opgenomen, scheen evenwel meer geneigd haar geheele aandacht te wijden aan dengenen die er op was gezeten, en van het ros op den ruiter springende, zeide zij, Maartens opmerkingen vervolgende: "En wat golven die kastanje bruine haarlokken schoon! Welk een edele houding! hoe jammer dat hij nu juist het hoofd naar de andere zijde heeft gewend."
Een gewezen ontvanger der Montmorency's, een braaf en nobel man, kocht het goed en gaf het later terug aan den rechtmatigen eigenaar, den oudsten zoon van den hertog Anne de Montmorency.
Als Maarten dat wist, dan waren tusschen u beiden voorzeker alles ten eenenmale afgedaan." "Toch niet! toch niet!" riep Anne: "hij heeft het suikeren hartje geheel en al naar binnen; ik heb het met eigen oogen gezien; en zou ik mijn goede, schoone meesteres, die mij zooveel heeft geleerd, niet in datgene mogen onderrichten wat zij onmogelijk weten kan?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek