Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
»Oom Boudewijn," zei hij, »u zult me zeker wel niet kwalijk nemen, dat ik naar bed verlang; ik ben doodmoe!" »Neen, warempel niet neef, ik kan me dat best begrijpen. En in de herberg heb je zeker al wat gebruikt? Nu, dan wensch ik je wel te rusten. Andries! wijs jij neef Pieter de logeerkamer eens aan! Maar vooral het licht weer meenemen hoor, ik ben doodsbang voor brand!"
Er kwam echter hulp van een anderen kant. Simon de Jood had zich, bij de eerste woorden van Andries, met een angstig gelaat naar een der hoeken van het voorhuis teruggetrokken en was, toen de twist hooger begon te loopen, langs den muur naar de toonbank geschoven, waar hij aan Mientje, die, ofschoon aan dergelijke tooneelen waarschijnlijk gewoon, eenigszins onthutst keek, eenige woorden in 't oor had gefluisterd.
Daarboven leest men: Het is Sint Maarten, als men ziet aan 't helder vuren Der knapen, die om turf en brandhout bij de buren Zijn rond geweest en 't ook bekomen hebben, blij Met hun Sint Maartenszang, en nog wat geld er bij. Achtereenvolgens wordt nu gewezen op de volksheiligen Sint Katharina, Sint Andries, Sint Elooi, Sint Nikolaas, Sint Pieter, Sint Hubertus e.a.
"Ik heb gisternacht uw gesprek met Andries gehoord," zeide ik, zoodra wij ons alleen bevonden. Hij bloosde en zag een wijl voor zich neder: "welnu!" zeide toen, het hoofd met eenige fierheid opheffende, "dan zal UEd. ook gehoord hebben, dat ik genoten weldaden weet te erkennen." "Dat heb ik," zeide ik "en ik dank u voor de ridderlijke wijze, waarop gij voor mijn thee in de bres zijt gesprongen.
Wie heeft dat dan verteld?" mompelden de ontevredene omstanders: en aller oogen vestigden zich op mij, met een uitdrukking van wrevel en toorn. "Is hij het, die jelui bedot heit?" vroeg Andries, op mij wijzende: "jelui bent ook een hoop gekken, die je een barkas voor een brik laat verkoopen!"
Ik stortte voorover, en achtte mijn laatste uur geslagen te zijn, toen ik op het onverwachts een krachtigen vuistslag op het hoofd van een mijner bespringers hoorde klinken en Andries naast mij op 't gras zag neertuimelen. Ik rees op, en ziet! de vreemdeling met den rooden mantel stond met opgeheven hand aan mijn zijde.
Ik verdedigde mij een korte poos, onder het aanhoudend geschreeuw van: "moord! moord! dieven!" maar het gelukte eindelijk aan den knaap, die den naam van Haentje droeg, mijn arm te vatten op het oogenblik dat ik daarmede een stoot van den hoofdman afweerde: en te gelijkertijd voelde ik mij door Andries bij de beenen grijpen en van den grond lichten.
"'k Sou zoo garen om een roompje Met jou eens naar buiten gaan, Rusten onder 't lindeboompje; Dat je 't maar eens dorst bestaan." zong Andries er tusschenbeide. "Ja nog erger," zeide een andere boer: "zij hebben de weuning van Klaas Tymensz te nacht op'ebroken en zijn met al den bult gaan strijken." "'t Is de bende van Zwarten Piet," zeide een derde.
Het gevolg was, dat nog geen uur later Pieter en Andries reeds afscheid namen en den weg naar Breda insloegen. In Breda aangekomen bestelde Van Halen voor beiden onmiddellijk een stevig middagmaal. Daarna gingen zij de stad in, om voor Andries een pak kleeren te koopen, want het was treurig, zooals de jonge man gekleed ging.
»En je toovermiddel dan?" vroeg Andries lachend. Van Halen werd nu opmerkzaam en vernam thans, wat de eerste aanleiding tot hun avontuur was geweest. Weldra kwamen zij in een klein dorp, en traden de herberg in met de bedoeling zich bij den haard zoo goed mogelijk wat te drogen. »Lieve menschen, kijk me nu toch eens aan! Jullie bent dóórnat!" riep de waardin verbaasd. »En dat in November!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek