Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


Neen, neen, riep Amrah, die zeer goed begreep wat die uitroep bedoelde, zoo waar de God van Israël leeft, ik spreek de waarheid. Kom maar mee; wij hebben geen tijd te verliezen. Hij komt hier langs op zijn weg naar de stad. Eet gauw wat en laat ons gaan. De moeder luisterde aandachtig.

Schoon en liefelijk, alleen wat ouder dan op dien laatsten morgen, toen zij voor hem zong. Hij had beiden reeds lang dood gewaand, en de tijd had zijne smart gelenigd. Hij betreurde haar nog altijd, maar zij waren uit zijne droomen en plannen voor de toekomst weggevallen. Zijne oogen niet geloovende, greep hij Amrah bij den arm en riep: Zeg mij toch of ik goed zie! Ja, ja, spreek maar tot haar!

Na een poosje vraagde de man, of zij haar kruik soms gevuld wilde hebben, en toen zij antwoordde: Nog niet, lette hij verder niet op haar. Toen het volkomen dag geworden was, kwamen zijne gewone klanten, zoodat hij zijne handen vol werk had. Terwijl Amrah nog altijd zit te wachten en uit te kijken, zullen wij zien met welk doel zij daar kwam. Zij was gewoon 's avonds ter markt te gaan.

Amrah, herinnert gij u Messala nog, die vroeger soms heele dagen bij mij kwam? Zeker. Hij ging eenige jaren geleden naar Rome en is nu teruggekomen. Ik ben van middag bij hem geweest. Een beweging van onwil maakte Amrah alles duidelijk. Ik begreep dadelijk dat u iets onaangenaams was overkomen, zeide zij hartelijk. Ik heb nooit van dien Messala gehouden. Vertel mij alles.

Tevergeefs beproefde de melaatsche zich van haar los te maken, en toen zij zag, dat het onmogelijk was, riep zij op smartelijken toon: Hoe kunt ge zoo doen? Is dit de manier, waarop gij ons uwe liefde bewijst? Nu zijt gij ook verloren, en moogt nooit meer naar huis teruggaan. Wie zal ons nu voortaan eten brengen? O Amrah! Nu zijn wij allen te zamen verloren!

Hoe dwaas, zeide één lachend, zulk goed eten aan de dooden te geven! En er nog wel zoo ver voor te komen, zeide een ander. Ik zou ze tenminste aan de poort bescheiden. Amrah stoorde zich niet aan de praatjes en volgde de inspraak van haar hart. Toch was zij er nog niet geheel zeker van. Als zij zich eens vergiste!

Amrah, zeide zij, heeft Juda ook gezegd wat die tien melaatschen tot den Nazarener riepen? Zij riepen: Heer, ontferm u over ons. Of: Meester, ontferm u over ons. Dat alleen? Ja, dat alleen, voor zooveel ik weet. En toch was het voldoende, zeide de weduwe zacht. Ja, antwoordde Amrah. Juda zei, dat hij hen geheel hersteld zag weggaan. Intusschen naderde de schare langzaam.

Hij is van verre gekomen om u te zoeken! Hij mag ons niet vinden. Hij mag niet worden wat wij zijn. Luister, Amrah. Blijf ons dagelijks van het noodige voorzien, zooals gij heden deedt. Het zal niet lang noodig zijn, neen, niet lang. Kom 's morgens en 's avonds en vertel ons van hem; maar tegen hem geen woord over ons. Belooft gij mij dat, Amrah? drong de moeder met trillende stem.

Het avondeten is gebruikt, zeide zij, het is geheel donker. Heeft mijn zoon geen honger? Neen. Zijt gij ziek? Ik heb slaap. Uwe moeder heeft naar u gevraagd. Waar is zij? In het zomerhuisje op het dak. Juda richtte zich op en zat overeind. Heel goed, breng mij iets te eten. Wat zal ik u brengen? Wat gij wilt, Amrah. Ik en niet ziek; maar het is mij alles onverschillig.

Ik was er bij en hoorde hem antwoorden: Gaat heen, en vertoont uzelven den priester. En waren zij beter? Ja, zij waren nog niet lang op weg, of de ziekte was geheel van hen geweken. Nog nooit heb ik van zulke dingen gehoord; nog nooit, zeide Simonides zacht. Het gezelschap verviel na deze mededeelingen in diep stilzwijgen. Ongemerkt stond Amrah op en verwijderde zich onhoorbaar.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek