Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


Dat de lieve, mooie, vroolijke Tirza, de zonnestraal in het groote huis? Onmogelijk. Het aanschouwen dier rampzaligen maakte haar ziek. Dit zijn oude vrouwen, zeide zij tot zichzelve. Ik heb ze vroeger nooit gezien; ik zal maar teruggaan. Zij keerde zich om en ging. Amrah! riep een der beide melaatschen. Wie roept mij? vraagde Amrah bevend. Amrah! Wie zijt gij? vraagde zij.

Wees toch niet boos op mij, snikte de trouwe ziel, het hoofd nog dieper buigende. Ach, Amrah, vervolgde de weduwe, was de vloek die op ons rust, niet reeds zwaar genoeg om te dragen, dat gij ons het eenige, dat wij nog hadden, moet ontnemen? vraagde zij. Op dit oogenblik verscheen Tirza, door het luide spreken gewekt, in de opening der spelonk. Wat is er moeder? Is dat Amrah? vraagde zij.

En als o, als hij werkelijk de Zoon Gods is, wie zal dan ooit die bloedschuld afwasschen? Het mag niet gebeuren, ten strijde, broeders, ten strijde! Hij klapte in de handen. De paarden voor, vlug! beval hij den binnentredenden Arabier. Laat Amrah mij schoone kleederen geven en breng gij mijn zwaard!... De tijd is gekomen om voor Israël te sterven, vrienden! Wacht mij buiten, ik kom aanstonds.

Het was haar onmogelijk te spreken. Hij boog zich tot haar neder en fluisterde: Leef, Amrah, voor Tirza en mijne moeder. Zij zullen terugkomen, en Een soldaat trok haar weg; maar zij rukte zich los en snelde door de poort en de gang naar den ledigen binnenhof. Laat haar gaan, beval de hoofdman. Wij zullen het huis verzegelen, en zij kan verhongeren.

Ik zal u nog grooter dingen vertellen, die ik hem ook heb zien doen. Denk aan die vreeselijke ziekte, waarvan alleen de dood verlossen kan: de melaatschheid. Hier werd Amrah onrustig en luisterde met gespannen aandacht. Ja, vervolgde Ben-Hur met toenemenden ernst, ja, luistert naar wat ik nu ga vertellen.

Waarheen zij den blik ook wendde zag zij grafsteden en nogmaals grafsteden, die te meer de aandacht trokken, omdat zij alle opnieuw gewit waren, ten einde de van buiten gekomen feestgangers te waarschuwen. Terwijl zij zoo in de morgenschemering zat te peinzen, zag zij plotseling een vrouw den heuvel beklimmen. Weldra herkende zij Amrah.

Waren zij daar niet meer, dan kon hij er toch inlichtingen krijgen betreffende haar lot. In het diepst zijner ziel leefde een stille hoop, die hem daarentegen allereerst naar de ouderlijke woning trok. Door Simonides wist hij dat Amrah nog leefde. Haar opzoeken en van haar hooren wat zij wist, moest zoo spoedig mogelijk geschieden.

Niet lang daarna echter kwam een man met een touw en een leeren emmer en hield zich gereed om water te putten. Men kon indien men dat verkoos zichzelf helpen, maar anders was hij bereid om voor een kleinigheid de grootste kruiken te vullen. Amrah bleef stil zitten en bewaarde het zwijgen.

Zij knielden neder, Amrah volgde hun voorbeeld, en als een jubelpsalm rees het gebed der begenadigde vrouw omhoog. Daarna vraagde zij: Wat nu, mijn zoon? Waar zullen wij naar toe gaan? Ja, zeide Juda, tot de werkelijkheid teruggeroepen, wij hebben nog een plicht te vervullen.

Ben-Hur nam het blad en las: Opgave van de lijfeigenen van Hur, ingeschreven door Simonides, rentmeester van het vermogen: 1. Amrah, de Egyptische, huisbewaarster te Jeruzalem. 2. Simonides, rentmeester te Antiochië. 3. Esther, des rentmeesters dochter.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek