Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Daar verrees eensklaps van den grond, waar zij neergehurkt zat, eene vrouw, en snelde naar de poort. Een paar van de wachten schoten toe om haar te grijpen; maar zij ontkwam aan hunne handen onder vreugdegejuich der toeschouwers. Zij baande zich een doortocht naar Juda, viel aan zijne voeten neder en omvatte zijne knieën. O, Amrah, goede Amrah, zeide hij, God helpe u, ik kan het niet.

Nu voelden zij zich ook naar den geest herleven, nameloos geluk doortrilde haar. Van deze genezing was, behalve Amrah, nog iemand anders getuige. Zooals wij weten was Ben-Hur den Nazarener zooveel mogelijk gevolgd, en die zich de gesprekken van den vorigen avond herinnert, zal zich niet verwonderen, dat hij bij den stoet was, die den Rabbi begeleidde.

Voor de noordpoort bleef hij staan en las het aanplakbiljet: Dit is het eigendom des keizers. Sedert dien vreeselijken dag was niemand door die poort in- of uitgegaan. Zou hij als naar gewoonte kloppen? Hij wist, dat het vergeefsche moeite zou zijn, toch kon hij de verzoeking niet wederstaan. Amrah zou het wellicht hooren en uit een der vensters kijken.

Zie, daar komen reeds vrouwen om water te scheppen. Zij zullen ons steenigen, als wij hier blijven. Kom, wees sterk, mijn kind. Zoo trachtte de moeder, die zelve bijna niet voort kon, hare dochter te bemoedigen, en nu kwam Amrah haar te hulp. Na de eerste opwelling had zij de zieken niet aangeraakt, thans echter ging de trouwe ziel naar Tirza en zeide: Leun op mij.

De Romeinen, dat 's Heeren wraak hen treffe, liegen. Dat is mijn huis. Kom, Amrah, laat ons naar binnen gaan. Zij traden binnen en sloten de deur, die nooit meer open zou gaan voor de arme moeder en hare dochter. Zij hadden het offer gebracht. Zij bogen zich diep in het stof. Men vond haar den volgenden morgen, en dreef haar met steenen de stad uit. Weg met u! Gij behoort tot de dooden!

Hoewel Amrah al hare krachten inspande, om Tirza te ondersteunen, kermde de arme toch bij elken stap, ja meermalen moest zij luide aan hare smarten lucht geven. Aan den voet des bergs gekomen zeeg zij uitgeput neder. Ga maar alleen verder met Amrah, moeder, ik kan niet meer. Neen, kind. Wat zou het mij baten, zoo ik alleen gezond werd, en gij niet?

Goede, lieve Amrah! De trouwe dienstmaagd kuste zijne handen, en op zijne vraag: Hebt ge nog niets van haar gehoord, niets? sprongen haar de tranen in de oogen. Gods wil geschiede! zeide hij treurig. Na een oogenblik van stilte, waarin hij zijne aandoening meester trachtte te worden, zeide hij: Ga zitten, Amrah, hier. Niet?

De moeder had de kruik reeds opgenomen en hoewel zij versmachtte van dorst zette zij haar weder op den grond en zeide: Ja. Ik weet dat Juda thuis gekomen is. Ik zag hem eergisteravond op de stoep liggen slapen, en ik zag u, toen gij hem wakker maaktet. Amrah sloeg de handen ineen en riep: Dat zaagt gij, en kwaamt niet bij ons. Dat mocht ik immers niet doen.

Gij hebt haar natuurlijk gezien. Zijn zij thuis? Maar Amrah schreide slechts te heviger. Tirza maakte een beweging, maar de moeder, haar voornemen radende, hield haar tegen en fluisterde: Ga niet, voor niets ter wereld. Onrein! Onrein! Neen, al moest haar hart ook breken, haar zoon zou niet worden wat zij waren. Woudt gij naar binnen gaan? vraagde Ben-Hur aan Amrah. Kom dan. Ik ga met u mee.

Zij zagen rondom zich, alsof alles haar vreemd was. Verbeeldde Amrah het zich, of schrikten die twee, toen zij hare deelgenooten in de ellende zagen? 't Waren maar kleinigheden, die zij opmerkte, maar zij deden haar hart sneller kloppen en hare aandacht uitsluitend op die twee vrouwen vestigen.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek