Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


»Bravo, dus morgen kost het mij een vat bier, als het goed afloopt," zei Jan Slob. »Ik heb het er graag voor over." »Wij moesten maar dadelijk de netten gaan uitwerpen," stelde Aelbert voor. »Dezen keer hebben we een extra goeden voorraad noodig, zoodat de Overste niet dadelijk zijne keus bepaald heeft."

De Overste herkreeg zijn vrijheid, waarvan hij gebruik maakte door zoo spoedig mogelijk in de boot van Aelbert Bleeker naar Amsterdam terug te keeren, en de Vrijbuiters namen van Jan Slob afscheid en zochten hunne woningen op. Maar de naam van 't Oude Hoen werd door dit geval bij de Spanjaarden nog meer gevreesd. Op den Sparendammer dijk. De winter was voorbijgegaan, en 't was Maart geworden.

De overige Vrijbuiters verdeelden zich twee aan twee in andere schuitjes, en roeiden hen snel vooruit, om zich in de onmiddellijke nabijheid van Amsterdam tusschen de rietzudden te verbergen, ten einde, als dat noodig mocht blijken, dadelijk te hulp te kunnen snellen. Marten en Aelbert haastten zich daarom niet. De anderen moesten gelegenheid hebben, om hen een goed eind vooruit te komen.

Ook Marten en Aelbert bevonden zich aan boord, en al waren zij de jongsten, zij hadden al menigmaal blijken gegeven, dat hun moed niet voor dien der ouderen behoefde onder te doen.

De twee roeiers waren Pieter en Aelbert Bleeker, die zich, beschermd door de duisternis, naar den vijand spoedden, om hun te berichten, dat Saardam thans geheel van troepen ontbloot en dus eene gemakkelijke prooi geworden was. Met het verradersloon in den zak keerden zij na middernacht terug.

En waren de Watergeuzen lastig, veeleischend en brooddronken, de wreedheid der vijanden was spreekwoordelijk geworden. Geen wonder, dat vele Saardammers de toekomst donker inzagen. Onder de toeschouwers merkte Marten ook Pieter en Aelbert Bleeker op, de zonen der weduwe, die naast hem woonde.

»Ha, dat ik dien dikkerd, daar in dien hoek, maar niet krijgen kan!" zei Aelbert, telkens vergeefsche pogingen doende, om hem in zijn net te krijgen. »Je weet wel, Marten, dien dikkerd, dien wij al dadelijk voor den Heer Overste bestemd hadden. O, als U hem ziet, weet ik zeker, dat U hem hebben moet." De Overste rekte den hals, om in de kaar te kijken, maar dat ging niet gemakkelijk.

Aelbert en Marten wierpen zich, evenals 't Hoen, een musket over den schouder en gespten zich een rapier aan de heup, namen afscheid van Moeder Geerte, die hen met een hart vol angst zag vertrekken, en verlieten met den vreemdeling de hoeve.

Putten op de Veluwe 1423: "des paepen maagd van Putten, die beruchtiget was, dat sy heren Aelbert den papen betovert wolde hebben en hoer kunsten dairtoe besichde, dat gebeterd met 20 rijnsche gulden."

Maar Aelbert gaf zich niet zoo dadelijk gewonnen. »'t Is een onmogelijkheid," riep hij uit. »'t Is altoos druk aan den IJkant, en de Overste is meestal in gezelschap van eenige krijgslieden, die maar niet goedschiks zullen toelaten, dat wij hun hoofdman tegen wil en dank meenemen. Bovendien is hij nooit ongewapend, zoodat het een hoogst gevaarlijke onderneming zou zijn." »Gevaarlijk!

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek