Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
»Wie daar, en waarheen?" was de vraag. »Goed volk," riep Marten. »De Kennemer Vrijbuiters." »Goede reis!" sprak de wachter, en weldra hadden zij de stad verlaten. 't Was zoo donker, dat het den jongen reizigers moeite kostte, iets te onderscheiden. Maar zij hadden de reis niet voor niets reeds dikwijls gemaakt, en wisten den weg. »Zeilen hijschen?" vroeg Aelbert zacht.
Op 't zelfde oogenblik grepen zoowel Anna als Aelbert naar het vuurroer, en Anna drukte het in voorovergebogen houding tegen den schouder. Zwijgend vroegen zij zich af: »Wat zal het zijn: vriend of vijand?" En doodstil wachtten zij af, wat er komen zou. Zij hoorden het geluid van gedempte mannenstemmen, afkomstig van een naderend vaartuig.
»Dat is ook niet noodig!" viel Marten in. »Als ik er maar eerst in was, dan kon ik zoeken en zoeken, totdat ik haar gevonden had, en wie weet, of ik dan ook geen middel zou vinden, om met haar te vluchten. Maar dáár mag zij niet blijven." »Wij zullen er met Vader over spreken en diens raad vragen," zei Aelbert peinzend.
Als 't Oude Hoen zeide, dat hij een plannetje had, was het gewoonlijk wat goeds, dat wisten zij bij ondervinding. »Laat hooren," klonk het nieuwsgierig. En 't Oude Hoen hernam: »Als gewoonlijk gaan Aelbert en Marten uit visschen, en als zij een goede vangst gehad hebben, roeien zij niet in de eerste plaats naar Amsterdam, maar komen hier in deze herberg, om ons daarvan mededeeling te doen."
»Hoe nu verder, Marten?" vroeg Aelbert. »Wij hebben Kees nu wel, maar Anna nog niet. En Kees kan, wat jammer genoeg is, niet praten." »O, wij zullen haar wel vinden!" riep Marten uit. »Laten wij langzaam oploopen. Misschien wijst Kees ons dan den weg wel." »'t Is te probeeren," zei Aelbert. En langzaam wandelden de jongens verder.
Ook Marten en Aelbert waren besloten, den gewaagden tocht te ondernemen. Zij wilden echter zooveel mogelijk de kansen in hun voordeel hebben, en wachtten geduldig op een gunstige gelegenheid. Eindelijk, op een donkeren avond, werd het waagstuk ondernomen. Zwarte wolken dreven langs het zwerk, en er blies een sterke wind uit het Zuid-Oosten. 't Was donkere maan, en geen sterretje liet zich zien.
Aelbert en Marten vangen een vink met gouden veêren. Dagen en weken gingen voorbij, maar nog altoos had Marten niets van zijne zuster gehoord. En de kansen daarop zouden nog veel minder worden, want het land in de omgeving van Amsterdam was met vijanden overstroomd.
't Spreekt van zelf, dat Marten niet ophield nasporingen te doen naar het verblijf van zijne zuster Anna, aan wie hij dacht van den morgen tot den avond. O, hoe vurig verlangde hij er naar, haar te zien en te spreken, en haar in zijne nabijheid te hebben, om als dat noodig mocht zijn, haar helper en beschermer te kunnen wezen. Aelbert stond hem in zijne pogingen getrouw ter zijde.
Maar Aelbert en Marten hadden met een snelle beweging hunne pistolen te voorschijn gehaald en de lonten aangestoken. Dat alles ging vliegensvlug in zijn werk. De Overste hief zijn rapier omhoog, om Marten een geduchten slag toe te brengen, toen plotseling eene tobbe hem zoo onzacht tegen de beenen terecht kwam, dat hij wankelde en bijna over boord viel.
Ga, en sluit u bij hen aan. Ook nu zal wel het einde wezen, dat zij teruggedreven worden. Voeg U bij hen, en de poorten zullen u, als voor hen, geopend worden. Ga, zeg ik, en God bescherme u!" »Ja, ik ga!" riep Marten vurig uit. »Eene betere gelegenheid krijg ik nooit!" »En ik ga met je!" sprak Aelbert.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek