Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Schreiende van geluk en aandoening vielen zij elkander in de armen en zij konden geen woord uiten van ontroering. Hoe hadden zij beiden naar dit oogenblik van wederzien verlangd! De tegenwoordigheid van Aelbert waren zij gedurende enkele oogenblikken geheel vergeten, zoodat deze eindelijk zeide: »En wanneer kom ik nu aan de beurt, Anna? Of ken je mij niet meer? Wat ben jij groot geworden!"
Aelbert deed het, maar zoo onhandig, dat de dikke paling weer ontsnapte. »Daar gaat hij weer!" zei Aelbert boos. »Dat ding is zóó vlug..." »Laat mij het probeeren," riep de Overste hem toe. »'t Is een prachtige paling, dat heb ik wel al gezien." Hij nam het net van Aelbert over en dompelde het in de kaar.
»En mij ook!" riep Jan Walichs uit. »Ik houd je gezelschap, Claes!" »Ook in een tobbe? Uitstekend." »Twee is genoeg, vrienden," zei 't Oude Hoen. »Meer dan twee zou direct de aandacht trekken. Wij moeten de zaak dus morgen wagen. Als Aelbert en Marten dezen nacht een goede vangst hebben, zou ik niet weten, waarop wij wachten moesten."
Hoe de jonge Vrijbuiters in het vijandelijk kamp kwamen, en hoe zij het verlieten. Het was enkele dagen na het gevecht op den Sparendammerdijk. 't Oude Hoen, Aelbert en Marten keerden op de hoeve terug van hun dagelijkschen tocht naar den toren van de Westzanerkerk, van welks trans zij gewoon waren de gangen der vijanden te bespieden, maar dezen keer hadden zij niets bijzonders opgemerkt.
»Omdat ik stellig al bericht van haar had gehad, als zij ergens anders was. Neen Aelbert, ik geloof vast en zeker, dat zij zich in Haarlem ophoudt, en ik maak mij daarover bekommerd en angstig. Zeg, zou er geen middel voor mij zijn, om in de stad te komen? O, ik verlang zoo vurig..." »Om er in te komen misschien wel, maar om haar te verlaten, zeker niet..."
»Des te meer eer, als we winnen!" riep Aelbert uit. »Juist, dat zeg ik ook!" zei Marten. »De Spanjaarden moeten in elk geval niet kunnen denken, dat wij bang zijn." »Dan met krachtige slagen voortgeroeid, mannen!" sprak 't Oude Hoen. »Wij moeten de ruiters vóór zijn en een geschikt terrein uitzoeken, want een goed overleg is het halve werk."
't Oude Hoen en zijne Vrijbuiters waren de schrik der Spanjaarden geworden, en de naam van den aanvoerder alleen was soms reeds in staat, hen op de vlucht te doen slaan. Marten en Aelbert ondernamen dikwijls de stoutste stukjes, ja, waagden zich zelfs in Amsterdam, om daar den stand van zaken op te nemen.
Hij heette Aelbert, maar werd gewoonlijk 't Jonge Hoen genoemd. Hij stond bekend als een verstandig jongeling, die bedachtzaamheid aan moed paarde. Zoodra Marten binnen gekomen was, had hij zich bij hem gevoegd, en hij fluisterde met hem over Anna, over wier lot Marten zoo bezorgd was. »Je blijft bij ons, Marten," sprak hij hartelijk, »en samen zullen wij haar zoeken.
En doelloos dwaalden Marten en Aelbert door Haarlems straten. Zij kenden daar niemand, en niemand kende hen. Overal keken zij rond, of soms iets hun op het spoor zou kunnen brengen van de verloren zuster, maar tevergeefs.
Aelbert en Marten hadden zich in den strijd geducht geweerd, zoodat zij zelfs de opmerkzaamheid trokken van den vaandrig Pieter Dirksz Hasselaar, die den uitval had medegemaakt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek